U kunt via onze reserveringstool een afspraak inplannen en aangeven welke archiefstukken u op dat moment wilt inzien.

1.1. De voorgangers van de Stichting Kruiswerk Drenthe (Drents Archief)

Uw zoekacties: Voorgangers van de Stichting Kruiswerk Drenthe

0752 Voorgangers van de Stichting Kruiswerk Drenthe

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
1. Inleiding
1.1. De voorgangers van de Stichting Kruiswerk Drenthe
0752 Voorgangers van de Stichting Kruiswerk Drenthe
1. Inleiding
1.1.
De voorgangers van de Stichting Kruiswerk Drenthe
Het kruiswerk in Drenthe wordt sinds 1990 gecoördineerd door de Stichting Kruiswerk Drenthe. Deze Stichting, voortgekomen uit de Provinciale Drentse Kruisvereniging, heeft vele voorgangers gehad die verantwoordelijk waren voor de organisatie van het kruiswerk in Drenthe op provinciaal ' en gedeeltelijk op plaatselijk ' niveau. Verschillende plaatselijke kruisverenigingen opereren namelijk nog zelfstandig.
De eerste keer dat in Drenthe de ziekenverpleging thuis in verenigingsverband werd georganiseerd was aan het eind van de vorige eeuw. In Meppel werd in 1892 de vereniging "Draagt Elkanders Lasten" opgericht, die zich ten doel stelde zieken te verplegen, eenzamen te bezoeken, de hygiëne in woningen te bevorderen en het deelnemen aan godsdienstoefeningen te stimuleren. De introductie van het Groene *  Kruis in Drenthe vond plaats in 1903 met de oprichting van de plaatselijke vereniging het Groene Kruis De Wijk-Koekange. In de daarop volgende jaren werden in alle andere Drentse gemeenten Groene Kruisverenigingen opgericht, met Westerbork als hekkensluiter in 1914.
Reeds in 1906 kwam het tot een zekere mate van samenwerking tussen de onafhankelijk van elkaar opgerichte plaatselijke Groene Kruisverenigingen. Het initiatief hiertoe ging uit van B.H. Vos, arts in het Overijsselse Hellendoorn, die vanwege het geringe aantal verenigingen in die provincie contact zocht met de arts H.F. Fleischer *  , een van de oprichters van de Groene Kruisvereniging in Smilde. Op 18 juli 1906 werd in Zwolle de Overijsselsch-Drentsche Vereeniging "Het Groene Kruis" opgericht, waarvan in eerste instantie slechts acht Drentse Groene Kruisverenigingen lid werden. Het doel van de nieuwe vereniging was het bevorderen van de gezondheid van de inwoners van de beide provincies voor zover zij zich aanmeldden als lid. Het takenpakket van de vereniging was veelomvattend. Daartoe behoorde het aanstellen van wijkverpleegsters in dienst van de vereniging, het aanschaffen van materiaal voor ziekenverpleging en het beschikbaar stellen daarvan, het geven van voorlichting, het bestrijden van tuberculose en andere ziekten en het bevorderen van de hygiëne. De snelle groei van de vereniging leidde tot het besluit op 18 augustus 1913 de Overijssels-Drentse vereniging te splitsen in twee provinciale verenigingen. Zo kwam het op 22 december 1913 ' in Zwolle ' tot de oprichting van de Provinciale Drentsche Vereeniging "Het Groene Kruis" *  .
Op 11 november 1911 was de Provinciale Drentsche Vereeniging tot bestrijding der Tuberculose opgericht. Tuberculose was in het begin van de twintigste eeuw verantwoordelijk voor tien procent van het sterftecijfer in Nederland en daarmee volksziekte nummer een. Dit deed de behoefte ontstaan tot de oprichting van aparte verenigingen voor de bestrijding van tuberculose. Vele Groene Kruisverenigingen, die zich in de eerste plaats richtten op de preventie van tuberculose door verbetering van de algemene hygiëne, beschouwden deze tuberculoseverenigingen echter als een bedreiging. In Drenthe werd een compromis *  bereikt met de oprichting van een aparte tuberculosevereniging op voorwaarde dat een lid van het bestuur zou worden aangewezen door het bestuur van de Provinciale Groene Kruisvereniging. Verschillende plaatselijke Groene Kruisverenigingen meldden zich aan als lid van de Drentse TBC-vereniging. In 1942 kwam uiteindelijk een fusie tot stand tussen de Provinciale Drentsche Vereeniging "Het Groene Kruis" en de Provinciale Drentsche Vereeniging tot Bestrijding der Tuberculose waarmee de preventie en de bestrijding van TBC in één organisatie werden verenigd. Binnen de Provinciale Drentse Groene Kruisvereniging richtte een speciale Tuberculosecommissie zich voortaan op deze ziekte *  .
De behoefte aan deskundige kraamhulp leidde in 1921 tot de oprichting van de vereniging Kraamverplegingsdienst in Assen onder leiding van mevrouw W.J. Pelinck-Zijnen de Gier *  . De dienst maakte een begin met een opleiding van kraamverzorgsters, zond kraamverzorgsters uit en gaf voorlichting aan aanstaande moeders. Ook gaf mevrouw Pelinck de eerste aanzet tot de oprichting van een consultatiebureau voor zuigelingen. De Asser vereniging ging uiteindelijk op in de Provinciale Groene Kruisvereniging. Zo nam het Groene Kruis in 1934 de opleiding van kraamverzorgsters van de Kraamverplegingsdienst over *  .
In het kader van de "Opbouw van Drenthe", een plan gelanceerd door de Commissaris van de Koningin om de ontwikkeling van het achtergebleven zuidoosten van Drenthe te stimuleren, kwam het in 1925 tot de oprichting van een Commissie voor de Hygiëne van moeder en kind met mevrouw Pelinck en de geneeskundig inspecteur dr. Tuntler als stuwende krachten *  . De commissie, die al in 1927 onderdeel ging uitmaken van de Provinciale Groene Kruisvereniging, richtte op diverse plaatsen consultatiebureaus op. In 1931 waren er reeds 51 verspreid over heel Drenthe.
Parallel aan de "neutrale" Groene Kruisverenigingen waren in enkele Drentse gemeenten Oranje-Groene Kruisverenigingen (protestants-christelijk) en Wit-Gele Kruisverenigingen (Rooms-Katholiek) opgericht. Hoewel de verzuiling op vrijwel alle terreinen van het maatschappelijk leven in de Drentse samenleving doordrong, was dit bij het kruiswerk veel minder het geval. In vele dorpen waren de dominees namelijk al bij de oprichting van de plaatselijke Groene Kruisverenigingen betrokken geweest. Oranje-Groene Kruisverenigingen ontstonden alleen in Meppel (de bovengenoemde vereniging "Draagt Elkanders Lasten"), Hoogeveen, Hollandscheveld en in Emmer- Erfscheidenveen. Als gevolg van de kleine schaal waarop de protestants-christelijke verenigingen opereerden, kwam het pas in 1952 tot de oprichting van een Provinciale Drentse Vereniging "Het Oranje-Groene Kruis".
Het Wit-Gele Kruis presenteerde zich in de jaren twintig in het zuidoosten van Drenthe. Het katholieke geloof was in tegenstelling tot het protestantse nauwelijks in de provincie aanwezig. De activiteiten van de katholieke kerk hadden aan het begin van de eeuw dan ook veel van missiewerk. De oprichting van Wit-Gele Kruisverenigingen door pastoors sloot hierbij aan. De vier plaatselijke Wit-Gele Kruisverenigingen in Amsterdamscheveld, Barger-Compascuum, Zwartemeer en Klazienaveen richtten in 1927 het District Drentse Venen van het Wit-Gele Kruis op, later omgevormd tot de Provinciale Bond van het Wit-Gele Kruis en de Provinciale Drentse Vereniging "Het Wit-Gele Kruis" *  .
Gedurende de oorlogsjaren kreeg de Drentse Groene Kruisvereniging als eerste provinciale kruisvereniging in Nederland te maken met de pogingen van de bezetter om het kruiswerk te integreren in de Nederlandsche Volksdienst. Door de beslissing tot al of geen samenwerking af te wentelen op de nationale kruisvereniging en te wijzen op de autonomie van de plaatselijke verenigingen kon het kruiswerk zijn onafhankelijke positie handhaven, hoewel diverse verordeningen het werk steeds meer bemoeilijkten *  .
De na-oorlogse periode werd gekenmerkt door een stormachtige groei van het kruiswerk die leidde tot professionalisering en specialisatie en het ontstaan van een ingewikkelde organisatie. Het kruiswerk vond aansluiting bij de Nederlandse verzorgingsstaat. De Provinciale Drentse Vereniging "Het Groene Kruis" werd van overkoepelend orgaan van de plaatselijke verenigingen steeds meer een provinciale voorziening op het gebied van de eerste-lijns gezondheidszorg. Uit het oogpunt van efficiency ontstond in de tweede helft van de jaren zestig het idee om in grotere eenheden te gaan werken. In de jaren zeventig ontstonden diverse samenwerkingsverbanden tussen plaatselijke verenigingen, de zogenaamde regionalisatie. Tegelijkertijd leidde specialisatie soms tot de oprichting van aparte organisaties zoals de werkplaats Gezondheidsvoorlichting en - Opvoeding (G.V.O.) Drenthe. G.V.O. Drenthe ontstond begin jaren zeventig uit een samenwerkingsverband tussen de Provinciale Drentse Kruisvereniging en enkele andere instellingen, waaronder de Provinciale Raad voor de Volksgezondheid, de Raad voor Maatschappelijke Dienstverlening Drenthe en de Drentse Stichting voor Dienstverlening ten behoeve van Geestelijk Gehandicapten.
Naast de regionalisatie binnen het Groene Kruis kwam het tot overleg tussen de provinciale verenigingen van het Groene, het Oranje-Groene en het Wit-Gele Kruis. De behoefte aan één organisatie waarbinnen het gehele kruiswerk binnen de provincie zou kunnen worden georganiseerd, in combinatie met de "ontzuiling" die zich in de jaren zestig en zeventig op allerlei niveaus in de Nederlandse samenleving voltrok, leidden tot de oprichting op 1 januari 1974 van de Provinciale Drentse Kruisvereniging. Bij haar oprichting had de vereniging ruim 100.000 leden die voor bijna 90 procent afkomstig waren uit het Groene Kruis. Tot de Provinciale Drentse Kruisvereniging traden 51 Groene, 9 Wit-Gele en 2 Oranje-Groene Kruisverenigingen toe alsmede één combinatie van Groen en Oranje-Groen. De Provinciale Drentse Kruisvereniging groeide uit tot een middelgroot bedrijf, voortdurend op zoek naar mogelijkheden om de efficiency van de bedrijfsvoering te vergroten *  .
In Hoogeveen had een soortgelijke ontwikkeling plaats op lokaal niveau. In 1974 gingen de Hoogeveense verenigingen "Het Groene Kruis" en Christelijke Ziekenverzorging "Het Oranje-Groene Kruis" samen in de Kruisvereniging Hoogeveen. Deze vereniging ging in 1987 op in de Provinciale Drentse Kruisvereniging. Daarmee was Hoogeveen trendsetter; momenteel heffen verschillende plaatselijke verenigingen zich op ten gunste van de in 1990 ontstane Stichting Kruiswerk Drenthe.
De voortrekkersrol die Drenthe in Noord-Nederland vervulde ten aanzien van de opleiding voor kraamverzorgsters, leidde ertoe dat de stichting die hiervoor in 1959 door de Provinciale Groene Kruisverenigingen van de vier noordelijke provincies werd opgericht in Assen werd gevestigd. Stichting Groene Kruiscentrum "De Lariks", genoemd naar het landhuis waar de administratie en een van de opleidingsinternaten van de stichting was gevestigd, leidde vanaf 1965 alleen nog de kraamverzorgsters voor Groningen, Friesland en Drenthe op nadat Overijssel uittrad.

Kenmerken

Datering:
1907-1988
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Drents Archief, Assen. Toegang 0752 Voorgangers van de Stichting Kruiswerk Drenthe
VERKORT:
NL-AsnDA, 0752
Categorie:
  • Zonder categorie