U kunt via onze reserveringstool een afspraak inplannen en aangeven welke archiefstukken u op dat moment wilt inzien.

1.1. Geschiedenis van de heerlijkheid (Drents Archief)

Uw zoekacties: Heren van Hoogersmilde

0602 Heren van Hoogersmilde

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1.1. Geschiedenis van de heerlijkheid
0602 Heren van Hoogersmilde
1. Inleiding
1.1.
Geschiedenis van de heerlijkheid
In 1615, wanneer Adriaen Pauw, heer van Heemstede en pensionaris van Amsterdam, participant wordt in de Hollandse compagnie van de acht parten *  , is er nog geen sprake van enig goed functionerend bestuur over de Dieverder en Leggeler Smildervenen. Binnen de compagnie is ook nog maar weinig georganiseerd; de schaarse initiatieven komen van de afzonderlijke participanten. Pas in 1618 komt hierin verandering *  en wordt over de compagnie en de Dieverder en Leggeler Smildervenen gaandeweg een beter bestuur gevoerd. Vooral met de komst van Pieter Serwouters in 1629 *  lijkt dat aan de voornaamste doelstelling van het octrooi is voldaan. De venen zijn tot ontwikkeling gekomen en worden bevolkt door een kleine groep van veenarbeiders en veenmeiers, die genieten van de voordelen van het octrooi. De verlenging van het octrooi in 1633 moet dan ook louter worden gezien als een tweede stimulans door Ridderschap en Eigenerfden gegeven aan de Hollandse (maar ook andere!) participanten, ditmaal om de ontwikkeling van de Smildervenen en de groei van de bevolking ervan te continueren *  .
Blijkbaar was deze verlenging voor de Landschap niet voldoende, immers op dezelfde dag van de prolongatie van het octrooi wordt de heerlijkheid Hoogersmilde in het leven geroepen. Het grondgebied van de heerlijkheid is volkomen identiek met het gebied dat door de compagnie geëxploiteerd werd en men wenst kennelijk niet dat een uitsluitend op winstbeluste compagnie het bestuur over de venen op zich zou nemen, maar een lagere overheid in de gedaante van een heerlijkheid *  .
Dat de lagere overheid over de Smildervenen een heerlijkheid wordt en niet een uitsluitend aan het Landschapsbestuur onderhorig schultambt is het gevolg van de (politieke) situatie in die tijd. Holland was toen het machtigste gewest in de Republiek en het aanzien van Drenthe zou verstevigd kunnen worden indien Hollanders warm zouden kunnen lopen voor Drentse belangen. Dit was mogelijk als ze zelf ook belangen in Drenthe hadden. Het is bekend dat aanzienlijke Hollanders bij de verveningen in de Smildervenen betrokken waren (o.a. burgemeesters van Amsterdam), maar slechts één leek door zijn hoge functie de man bij uitstek: Adriaen Pauw. Deze was in 1631 raadspensionaris van Holland, Zeeland en West-Friesland geworden *  . Hij zou voor de specifieke Landschapsaangelegenheden zijn invloed kunnen doen gelden *  .
Er is van hem bekend dat hij in latere tijd een inbreng had in de oplossing van het conflict tussen de Landschap en de heerlijkheid Ruinen (1644-1645) *  en van de moeilijkheden rondom George Nijkerk (1652) *  . In 1633 speelden echter andere zaken een rol zoals de wens van Drenthe zijn eigen Drost te kiezen, vertegenwoordiging in de Staten-Generaal of verlaging van de quota *  . Hoe het ook zij, er speelden bij het ontstaan van de heerlijkheid en de keuze van Adriaen Pauw als eerste heer van Hoogersmilde een aantal uiteenlopende belangen en beweegredenen een rol. Voor Adriaen Pauw zelf waren er ook voordelen, hij had immers ook belangen in de Smildervenen, die door zijn belening met Hoogersmilde nog beter behartigd konden worden.
1.1.01. 1634-1653: Adriaen Pauw
1.1.02. 1654-1659: Michiel Pauw
1.1.03. 1659-1666: Anna Maria Fascijn
1.1.04. 1666-1687: Johan Pauw
1.1.05. 1687-1711: Adriaen Pauw
1.1.06. 1711-1713: Adriana Pauw
1.1.07. 1713-1728: Frans van Marselis
1.1.08. 1728-1748: Antonia Muyssart, namens haar dochter Adriana Margaretha van Marselis
1.1.09. 1748-1764: Adriana Margaretha van Marselis en Henry Clifford
1.1.10. 1764-1787: Henry Clifford
1.1.11. 1788-1793: Johanna Clifford en mr. Martinus Alewijn
1.1.12. 1793-1795: mr. Martinus Alewijn
1.1.13. Besluit
1.2. Verantwoording van de inventarisatie
1.3. Bijlage 1: Data van ambtsbekleding in de heerlijkheid Hoogersmilde

Kenmerken

Datering:
1615-1817
Auteur:
J.D. Jansen
Beschrijving:
Heren van Hoogersmilde (1615) 1633-1795
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Drents Archief, Assen. Toegang 0602 Heren van Hoogersmilde
VERKORT:
NL-AsnDA, 0602
Categorie:
  • Zonder categorie