U kunt via onze reserveringstool een afspraak inplannen en aangeven welke archiefstukken u op dat moment wilt inzien.

1.1. Boerenbonden (Drents Archief)

Uw zoekacties: Drentsche Boerenbond

0678 Drentsche Boerenbond

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
1. Inleiding
1.1. Boerenbonden
0678 Drentsche Boerenbond
1. Inleiding
1.1.
Boerenbonden
De slechte landbouwsituatie in de twintiger en dertiger jaren leidde in de loop van 1931 tot de oprichting van actie- en crisiscomité's. In dag- en landbouwbladen verschenen tal van ingezonden stukken, waarin soms heftig tot actie werd aangespoord, en adressen werden verzonden aan de ministerraad. Een urgentieprogramma, door de grote landelijke land- en tuinbouworganisaties, Koninklijk Nederlandsch Landbouw Comité, Koninklijke Nederlandsche Boeren- en Tuindersbond en Christelijke Boeren- en Tuindersbond, en de provinciale landbouwmaatschappijen gezamenlijk aangeboden aan de regering, had niet veel effect gehad. In het Drentsch Landbouwblad van 8 oktober 1931 werd door drie jonge boeren uit Annerveen, H.J. Hemming, K. Pot en G. Dieters, gepleit voor een demonstratie in Den Haag, "waar nu geen hulp meer gevráágd maar geëist moest worden", terwijl de oprichting van een algemene boerenorganisatie wenselijk werd geacht.
Op 5 november 1931 werd in Assen met enkele belangstellenden vergaderd, om tot oprichting van een nationale boerenpartij of agrarische partij te komen. Contact werd gezocht met J. Smid, landbouweconoom en oud-referendaris van landbouw, maar deze was aanvankelijk niet voor de zaak te winnen. Op 5 en 23 december werden eveneens vergaderingen in Assen gehouden. Voor laatstgenoemde vergadering was het wèl gelukt J. Smid te bewegen het woord te voeren. De vergadering van de 23e, in Bellevue, trok een overweldigende belangstelling, zodat de leiding zich genoodzaakt zag om gelijktijdig een tweede bijeenkomst in het Concerthuis te houden. Smid voerde het woord in Bellevue en zijn betoog maakte veel indruk. Hij pleitte voor de oprichting van een organisatie, die de belangen van de boerenstand op politiek gebied zou behartigen.
Een volgende vergadering vond op 16 januari 1932 in Assen plaats, waarbij ditmaal de dagelijkse besturen van verscheidene landbouworganisaties uit het noorden en vertegenwoordigers van plaatselijke landbouwverenigingen uit geheel Drenthe aanwezig waren. Diverse leidende figuren uit de grote landbouworganisaties verklaarden zich tegen de plannen voor een nieuwe organisatie: hiermee kon de eenheid in de landbouwwereld afbreuk worden gedaan. Smid verkondigde dat de situatie alleen kon worden verbeterd, als invloed kon worden uitgeoefend op het regeringsbeleid door middel van een grote politieke boerenbeweging. Het standpunt van Smid oogstte de meeste bijval en nog diezelfde dag werd besloten tot oprichting van de Drentsche Boerenbond (men beperkte zich tot Drenthe, omdat men eerst provinciaal tot ontplooiing wilde komen).
In het voorlopig bestuur van de nieuwe bond werden mensen gekozen, die afkomstig waren uit verschillende delen van de provincie. De opdracht welke dit voorlopig bestuur ontving was tweeledig: zorgen dat er meerdere regeringsmaatregelen werden genomen ten bate van de landbouw en trachten de organisatie tot een sterke beweging uit te bouwen, zowel in als buiten Drenthe. In de eerste bestuursvergadering werd A. Jongbloed tot voorzitter, E.Z. Oldenbanning tot vice-voorzitter en J. ter Haar tot secretaris-penningmeester benoemd (Jongbloed trok zich wegens persoonlijke omstandigheden terug, waarna Oldenbanning het voorzitterschap overnam).
Op 21 januari 1932 werd in Friesland de Friesche Agrarische Bond opgericht, spoedig daarna gevolgd door de totstandkoming van de Groninger Boerenbond. Begin 1933 werden ook in Holland, Overijsel en Gelderland boerenbonden opgericht, waarbij die in Gelderland ook Noord-Brabant tot werkgebied kreeg en derhalve Zuidelijk Agrarische Bond heette.
Van samenwerking met de oude landbouworganisaties was in 1932 geen sprake, hier en daar werden de boerenbonden zelfs actief tegengewerkt. Ook de akkerbouwers in de kleigebieden waren niet enthousiast. Zij hadden in 1931, in tegenstelling tot de zandboeren, belangrijke regeringssteun ontvangen en zij liepen niet warm voor een bond, die in eerste instantie de belangen van de zand- en veenkoloniale boeren behartigde. De onbekendheid met doel en streven van de boerenbonden in Nederland heeft eveneens belemmerend gewerkt. Toch maakte met name de Drentsche boerenbond in 1932 een spectaculaire groei door: in twee maanden tijd waren tussen de 7500 en 8000 boeren lid geworden (ter vergelijking: het Drentsch Landbouw Genootschap had in die dagen ruim 8000 leden, de CBTB ongeveer 1000).
Ondanks het wantrouwen en de tegenwerking van hun kant achtten enige provinciale landbouwmaatschappijen het al spoedig gewenst om "informatorische" besprekingen met de boerenbonden te houden. In Groningen vond op 28 september 1932 een ontmoeting plaats tussen Groninger Boerenbond en Groninger Maatschappij van Landbouw, waarbij werd gepraat over de afbakening van elkaars werkterrein. Een half jaar later, op 22 maart 1933, werden ook tussen de Drentsche Boerenbond en het DLG definitieve afspraken gemaakt omtrent ieders arbeidsveld. Er werd ook overleg gepleegd met de leiding van verschillende politieke partijen en met kamerleden, om de regering en volksvertegenwoordiging op de hoogte te brengen van de noden van de landbouwende bevolking. Pogingen werden in het werk gesteld om agrarische kandidaten op verkiesbare plaatsen te krijgen en steun te verwerven voor het programma der boerenbonden.
Vanaf de oprichting zag het bestuur de noodzaak in van een eigen publiciteitsmedium. Toen een poging om een eigen mededelingenblad als inlegvel in het Drentsch Landbouwblad te krijgen mislukte, besloten de gezamenlijke boerenbonden tot uitgave van een eigen blad. Het eerste nummer van deze nieuwe krant, "Landbouw en Maatschappij", verscheen op 25 augustus 1932. Redactieleider werd J. Smid, redactiesecretaris J. ter Haar. "Landbouw en Maatschappij" verscheen aanvankelijk één keer per veertien dagen.

Kenmerken

Datering:
1933-1939
Beschrijving:
Drentsche Boerenbond
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Drents Archief, Assen. Toegang 0678 Drentsche Boerenbond
VERKORT:
NL-AsnDA, 0678
Categorie:
  • Zonder categorie