Het archief van het Kabinet van de Commissaris tot 1900 werd in 1972 en 1973 overdragen aan het toenmalige Rijksarchief in de provincie Drenthe, later het Drents Archief genaamd. De grote series van de Commissaris waren al eerder in vier delen naar het rijksarchief gegaan: in 1902 de jaren 1814-1851, in 1919 de jaren 1851-1879, in 1926 de jaren 1880-1889 en in 1971 de jaren 1890-1900. Deze series en het kabinetsarchief werden door P. Brood geïnventariseerd en beschreven in de in 1975 verschenen inventaris De archieven van het provinciaal bestuur van Drenthe sinds 1814. In 1987 werd het kabinetsarchief over de periode 1900-1951 overgedragen. Het archief werd samengevoegd met het al in het rijksarchief aanwezige kabinetsarchief tot 1900, waarmee de beschrijving betreffende kabinetsstukken in de inventaris van P. Brood kwam te vervallen.

De later meer duidelijk te onderscheiden afdelingen Kabinetszaken en Openbare Orde en Veiligheid vormden aanvankelijk ieder hun eigen archief. Beide archiefblokken lijken in eerste instantie ook duidelijk van elkaar gescheiden te zijn geweest. Om onduidelijke redenen wordt deze scheiding later geleidelijk aan steeds minder duidelijk. Van een mogelijke fysieke scheiding is steeds minder sprake. Slechts in de coderingen op de archiefdozen is nog herkenbaar of de inhoud algemene kabinetszaken of de openbare orde en veiligheid betreft.
Voor de ordening werd over het algemeen de basis-archiefcode van de VNG als uitgangspunt genomen. Voor de verschillende onderdelen werden echter wel aangepaste varianten ontwikkeld. Het archief is steeds beheerd door het Kabinet zelf. De afdeling Archief, later DIF, heeft op geen enkele wijze bemoeienis met het beheer van en de zorg voor het Kabinetsarchief gehad.

Periodieke vernietiging vond, zoals ook bij de inventarisatie van kabinetsarchieven van andere provincies is geconstateerd, niet of nauwelijks plaats. In 1999 schrijft de toenmalige provinciaal archiefinspecteur van Drenthe aan de CdK naar aanleiding van een inspectiebezoek, dat de postbehandeling en de dossiervorming over het algemeen adequaat geschieden. "De selectie en vernietiging van daarvoor in aanmerking komende stukken vindt echter ofwel helemaal niet ofwel op niet verantwoorde wijze plaats", aldus de inspecteur. En hij vervolgt in zijn schrijven: "De staat van de ordening en de toegankelijkheid van het statisch archief komen niet overeen met de wettelijke normen. De achterstand in beheer omvat intussen 130 meter. Hiervan komt een verhoudingsgewijs klein deel voor blijvende bewaring in aanmerking, waarna het deel ouder dan 20 jaar onder enige beperking van de openbaarheid naar het Rijksarchief in de provincie Drenthe dient te worden overgebracht." *  De komst van een medewerker van de afdeling Centraal Archief bij het Kabinet in 2003, leidde ertoe dat veel afgesloten dossiers aanwezig in het dynamische archief, alsnog werden toegevoegd aan het statische archief. In grote lijnen betrof dit de dossiers tot en met het jaar 2000. Feitelijk kan gesteld worden dat daarmee vanaf 2000 een nieuw archiefblok is gevormd.
De nieuwe Archiefwet 1995, die de termijn van overbrenging terugbracht van 50 naar 20 jaar, was ondermeer de aanleiding om het bestuursarchief van de provincie Drenthe en andere door de provincie beheerde archieven te saneren, te inventariseren en over te dragen aan het Drents Archief. Als onderdeel van dit omvangrijke project, dat vanaf 2002 loopt, is uiteindelijk ook besloten het kabinetsarchief te saneren en inventariseren.