U kunt via onze reserveringstool een afspraak inplannen en aangeven welke archiefstukken u op dat moment wilt inzien.

2024 Collectie oorkonden (Drents Archief)

Uw zoekacties: Collectie oorkonden
2024 Collectie oorkonden
Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
2024   Collectie oorkonden
Oorkonden
1 ass001+ Johannes, elect van Utrecht, neemt de abdij van St.-Mariakamp te Assen met al haar goederen te Durse, Horna, Liverewolde, bij Covordia, te Hare, Erme, Bonevelda en Hole in bescherming.
2 ass001 Otto, graaf van Benthem, keurt de overdracht goed door Hako, zoon van wijlen Stephanus de Hardenberg, ridder, aan de St.-Maria-abdij bij Covordia van de hof en de molen c.a. te Durse en de pacht van 4 Groninger ponden uit Nortwalde bij Rode, vroeger door Hako van hem in leen gehouden, onder voorbehoud van de pacht van 3 Groninger ponden uit de hof voor zijn kastelein Hermannus de Methele, ridder; en dit in ruil voor het huis van de abdij te Campen bij Covordia, door haar verkregen van Johannes Campinc en Rode, en haar rechten op de door haar van graaf Otto in leen gehouden huizen te Itterbeke en te Anewede, met uitzondering van haar bezittingen te Lutten.
3 ass002 Hinricus de Borclo, ridder, burggraaf van Covordia verklaart, met Hinricus de Elethe schulte van Threnthia, en Rodolfus Weger, ridders, als scheidslieden in het geschil tussen de abdij van Assen en de buren van Dalen te hebben bepaald, dat de abdij jaarlijks uit het huis Pathhus l vat boter, uit de weide Burchmad 3 hoenders en uit het huis Venehus 3 hoenders zal opbrengen in het kasteel te Covorde, dat de abdij haar vee van het huis Venehusen in de weide van de marke van Covordia mag blijven weiden, mits het geen schade toebrengt aan het gezaaide, en daarvoor ten behoeve van de burgers van Covorde voor hun koeien 2 stieren gereed moet houden, en dat op deze voorwaarden de abdij in het rustig bezit zal blijven van het drassig land tussen beide genoemde huizen.
4 ass003 Henricus de Elethe, ridder, schulte van Threntia, en zijn zonen Rotgherus en Thizo schenken, wegens de opname van zijn dochter en hun zus Margareta in het klooster Campus sancte Marie in Ascen, daaraan de grove tiend over het huis Husinga te Bonevelde, die zij niet in leen maar in eigendom bezaten.
5 ass004 Henricus en zijn zoon Rodolphus gezegd Hildeboldinga verklaren voor buren van Thorse te hebben overgedragen aan de abdij Campus sancte Marie in Ascen hun huis c.a. in Thorse; en, opdat zij zich niet zouden kunnen beklagen beetgenomen te zijn, boven de koopprijs te hebben ontvangen eerst 12 solidi, toen 6 solidi sterlingorum en een nieuwe tunica van 3 solidi waarde.
6 ass005 Rodolphus gezegd Weiger en Reinerus, ridders, en Jacobus en Adolphus, zoons van Ludolphus de Elede, dragen over aan de abdij in Azcen de villa in Azcen.
7 ass006 Willelmus, bisschop van Traiectum, staat, op verzoek van Willelmus de Ghamiclo en Hermannus Beyer, het goed Sculting te Itterbeke door Willelmus de Ghamiclo van het Utrechts bisdom jure ministeriali in leen bezeten, in eigendom af aan de abdij in Assen; ontvangt in ruil daarvoor in gelijk leenverband het goed Remmerding in Dolre; en beleent daarmee jure ministeriali Hermannus Beyer, die daarna Willelmus de Ghamiclo ermee beleende.
8 ass007 De gezamenlijke priesters en geestelijken in Drenthia bevestigen op verzoek van de abdij te Ascen de op de seend te Vrees gewezen uitspraak in een geschil tussen haar en Rotgherus famulus, zoon van Henricus de Elethe, ridder, waarbij haar werd toegewezen de grove tiend over het huis Husinge in Bonevelde; zich daarbij grondende, behalve op genoemde gezegelde uitspraak, op de onder ede afgelegde verklaring van de buren van Bonevelde, dat die tiend aan de abdij was geschonken door genoemde Henricus en zijn zoons Rotgherus en Tezo, bij de opname in de abdij van Henricus' dochter Margareta.
9 ass008 De markegenoten van Witten dragen over aan de Cistercienzer abdij van Ascen, wegens hun opname in de broederschap en deelname in de goede werken, hun rechten op ...inge, Ykinge, Aldelbenekinge en Luidelvinge, met uitzondering van de rechten van het Duitse huis te Bunne.
10 ass009 De abt van Adeward, Pelegrimus de Vullenho, deken van Drenthe, Wicherus, deken, en Phillipus, kanunnik van de kerk in Stenwic, bepalen, als scheidslieden in het geschil tussen de abdij te Adzen en Rotgherus de Elede, schulte van Drenthia, dat de abdij het eigendom toekomt van de grove tiend over het huis Husinge te Bunevelde in het kerspel Svele, maar dat als grove tiend over het huis Avekinge aldaar de abdij 3 malder rogge aan Rotgherus moet opbrengen boven eventuele novale tienden.
11 ass009a De abt van Adeward, Pelegrimus de Vullenho, deken van Drenthe, Wicherus, deken, en Phillipus, kanunnik der kerk in Stenwic, bepalen, als scheidslieden in het geschil tussen de abdij te Adzen en Rotgherus de Elede schulte van Drenthia, dat de abdij het eigendom toekomt van de grove tiend over het huis Husinge te Bunevelde in het kerspel Svele, maar dat als grove tiend over het huis Auekinge aldaar de abdij 3 malder rogge aan Rotgherus moet opbrengen boven eventuele novale tienden.
12 ass010 Fredericus de Zyrkes, proost, Ghyselbertus, deken, en het kapittel van de St.-Petruskerk te Traiectum verkopen, met toestemming van Bolo Woltincghe van Leggelo, aan de abdij in Campo sancte Marie te Assen hun huis Nordincghen in de villa Witte in het kerspel Roetloe, door Bolo en zijn voorzaten bezeten van genoemde proosdij; onder voorbehoud echter van het recht van de proosdij op de personen van Bolo en zijn kinderen en het genoemde(?) huis Woltincgen.
13 ass011 Renoldus de Covordia en zijn kinderen verklaren, dat hun geschil met de abdij te Assen over het drassig land tussen de huizen Venehusen en Pathus door de scheidsrechters Hinricus de Norch, ridder, Ghodfridus de Borclo, Renoldus' broer, Fredericus, rector van de kerk van Rodlo, en Wicherus, (pastoor) van Vries en deken van Threnthia, is beeindigd op de volgende wijze: dat de abdij jaarlijks uit het huis Pathhus l vat boter, uit de weide Burchmat 3 hoenders en uit het huis Venehus 3 hoenders zal opbrengen in het kasteel te Couorde; dat de abdij haar vee van het huis Venehuse in de weide van de marke van Covordia mag blijven weiden, mits het geen schade toebrengt aan het gezaaide en daarvoor ten behoeve van de burgers van Covorde 2 stieren voor hun koeien gereed moet houden; dat Renoldus voor de van de abdij ontvangen 125 Osnabruckse marken Gherardus Klinking, diens broers en de verdere markegenoten van Covordia en in het bijzonder Cesarius de Covordia tevreden zal stellen; de Frisones, die hij geplaatst heeft in het drassig land, zonder schade en hinder aan de abdij zal doen vertrekken; en ook nooit meer verlof zal geven om te bouwen of te wonen in het drassig land, dat voortaan gebruikt zal worden door de beide genoemde huizen; terwijl de abdij het recht wordt toegekend meerdere huizen daarin te bouwen, mits het huis Venehuse niet dichter wordt gebracht aan de villa Covorde. Met medebezegeling door Renoldus' nepos Henricus de Borclo en de universitas terre Threnthie.
14 ass012 Fredericus, (pastoor) van Rodlo, deken van Drenthe, officiatus van Fredericus bisschop van Traiectum, staat aan Johannes de Loon en zijn zoons toe de helft van de akkers en weiden van het huis Banninghe in de villa Witten in het kerspel van Rodlo te verkopen aan de gebroeders Bolo en Bertoldus de Witten, mits de kopers die goederen niet meer splitsen dan eens en aan de bisschop jaarlijks opbrengen 2 mudden winterrogge, te leveren in Drente of op de Groninger markt naar keuze van de officiatus; terwijl tot nu toe van die goederen niets werd opgebracht.
15 ass013 Paus Johannes (XXII) draagt, op verzoek van de Cistercienzer abdij te Assen, de abt van Clarecampus op, haar en haar goederen te beschermen tegen roof en geweld, door hen die overlast aandoen te bedwingen met de kerkelijke censuur, mits hij zich niet inlaat met zaken, die om enige reden niet tot zijn bevoegdheid behoren.
16 ass014 Paus Johannnes (XXII) draagt, op verzoek van de Cistercienzer abdij te Assen, de abt van Clarecampus op ervoor te zorgen dat de goederen die onwettig vervreemd of onttrokken zijn aan de abdij te Assen, worden teruggegeven, door allen die zich hiertegen verzetten door de kerkelijke censuur daartoe te dwingen, en de getuigen die zich uit genegenheid, haat of vrees zouden willen onttrekken getuigenis af te leggen, door gelijke censuur daartoe te dwingen.
17 ass015 Paus Johannes (XXII) draagt naar aanleiding van de klacht van de Cistercienzer abdij te Assen tegen Johannes graaf van Bentheim, Henricus de Nurech, ridder, Hermannus de Laghe, Adolfus de Brantelghete, Gherardus de Dolre, Hermannus de Tilghote, Adolfus de Twickele en Hermannus dictus Koc, armigeri, die haar lastig vallen over runderen enz., de abt van Clarecampus op, de zaak te onderzoeken en te beslissen, mits hij geen ban of interdict uitspreekt tegen het gebied van de graaf zonder bepaalde opdracht van de paus.
18 ass016 Rodolphus, zoon van Eggelbertus de Peydze, ridder, en zijn zoons Eggelbertus, Rodolphus, Bernardus en Hermannus dragen voor buren van Halen hun goederen aldaar over aan de abdij in Assen en aan Henricus, cureit in Eelde, met zijn broer Hermannus gezegd Scultinghe, ieder voor de helft.
19 ass017 Roelf van Pedze verklaart te Dikninge de abt, broeder Roelf en broeder Otto verzocht te hebben, aan Otto van Norch geen betaling te doen van de tienden te Halen, die zij van hem "ghedinghet" hadden, omdat hij (Roelf) de rechthebbende was en zijn rechten op het goed te Halen verkocht had aan het klooster te Assen, Ludulph Scultinghe en diens broer Herman.
20 ass018 Rodolphus, cureit van de kerk in Vollenhove, deken van Drenthe, verklaart, dat de abdij in Assen een ruiling is aangegaan met Gherardus, cureit van de kerk te Swele, zodat de abdij de grove en smalle tienden over haar huis in Arth. verkreeg en Gherardus voor zijn kerk twee renten van 14 en van 2 mudden rogge respectievelijk uit de huizen Husinghe en Avekinghe te Bonevelde.
21 ass019 Johannes, bisschop van Traiectum, bevestigt de ruiling van tienden, huizen en goederen, aangegaan tussen de abdij in Assen en Gerardus, cureit van Swele, omschreven in de transfix (ass018).
22 ass020 Henricus, priester van Eelde, gezegd to Weste, verklaart zijn bezittingen, voorzover hij daarover niet nader beschikt, na te laten aan het convent in Assen; waartegenover dit hem opneemt in zijn broederschap en belooft hem desgewenst op te nemen.
23 ass021+ Reinolt, heer van Covorde, bevestigt voor Zwaneke, dochter van Johan die Scluter, het ontslag uit de horigheid, haar in 1324 door zijn vader bij open brief verleend.
24 ass021 Reynold van Kovorde komt met de abdij te Assen overeen, dat hij het goed ton Vene c.a. (behalve het merendeel van de opstal) en de watermolen krijgt, en de abdij het veen tussen die Crosmat en Padinghebouwland en de daarbij gelegen maden; met bedingen omtrent "den upgang" voor de abdij van haar veen, de berechting en de rechten en verplichtingen van de bewoners van de abdijgoederen en het recht van overweg.
25 ass021a Reynold van Kovorde komt met de abdij te Assen overeen, dat hij het goed ton Vene c.a. (behalve het merendeel van de opstal) en de watermolen krijgt, en de abdij het veen tussen die Crosmat en Padinghebouwland en de daarbij gelegen maden; met bedingen omtrent "den upgang" voor de abdij van haar veen, de berechting en de rechten en verplichtingen van de bewoners van de abdijgoederen en het recht van overweg.
26 ass021b Reynold van Kovorde komt met de abdij te Assen overeen, dat hij het goed ton Vene c.a. (behalve het merendeel van de opstal) en de watermolen krijgt, en de abdij het veen tussen die Crosmat en Padinghebouwland en de daarbij gelegen maden; met bedingen omtrent "den upgang" voor de abdij van haar veen, de berechting en de rechten en verplichtingen van de bewoners van de abdijgoederen en het recht van overweg.
27 ass022 Alef van Assen, cureit te [Rold]e, en Diderich Diderixzone Maes, koster aldaar, maken een zoen tussen de abdij te Assen en de kosterij van Rolde, zodat de Hofwaer en de Bullenwaer te Deurse, tegen betaling van een geldsom, worden vrijgesteld van de opbrengst van klokrogge aan de kosterij. Met medebezegeling door het land van Drenthe.
28 ass023 Ecbertus de Peyze ridder en Johannes gezegd Hundeken van Eelde waarborgen aan de abdij in Assen, dat Wytetis weduwe van Rodolfus gezegd Predeker haar schadevergoeding zal geven voor het uit de schuur van het klooster te Roderwoldemademeden door haar man geroofd vee en goed.
29 ass024 Henricus, priester van Eelde gezegd to Weste, benoemt onder aftrek van enige legaten de abdij in Assen tot erfgenaam en broeder Johannes, grangiarius van de abdij, tot mede-executeur-testamentair. Met medebezegeling door de executeur-testamentair Henricus Ottonis Polleman.
30 ass025 Marcelius (pastoor) van Zuidlaren, deken van Drenthe, bekrachtigt dat Henricus, priester van Eelde gezegd to Weste, zijn testament heeft gemaakt en executeurs-testamentair heeft benoemd, zoals beschreven staat in de door Henricus geschreven transfix. (ass024).
31 ass026 De raden (consules) in Groningen verklaren dat Udo, zoon van Gherardus Hoptes, verkocht aan Hinricus de Ponte, schulte in Groningen en zijn zoon Heyno, zijn stenen huis c.a. in de Platea Butiri, belast met een rente ten behoeve van Alardus Calant.
32 ass027 Bernt Heyhinck scholaster van Deventer, een "ghezwaren ambochtman" van de bisschop van Utrecht, verklaart van de abdij te Assen niet meer te zullen vorderen aan pacht van Baningheguet in de buurschap te Witten dan 2 mudden rogge, omdat de buren van Witten, door hem voor de deken gedaagd "umme ene warheyt te zegghene van den guede", verklaard hebben, dat de bisschop niet meer pacht toekwam dan 2 mudden; en dat hij daarom de pacht van de bisschop neemt uit Zierverlingheguet te Loon, net zoals zijn voorgangers deden.
33 ass028 Aleph en Marcilius, kerkheer respectievelijk te Rolde en Zuidlaren, bepalen - in het geschil tussen de abdijen van Dikninge en van Assen over het recht van herberg van de abdij van Dikninge over de hof te Halen (met de tienden te Halen aangekocht van Otto van Norch) - dat de abdij van Dikninge 2 maal per jaar "eens by grase ende eens by koerne" intrek mag nemen in de hof, hetzij dat de abt komt "self vierde met vier perden" hetzij dat hij zendt "twe personen met twen perden"; en dat in geval van weigering door de abdij te Assen de abt c.s. elders zijn intrek nemen en zijn onkosten dubbel op de abdij te Assen verhalen mag. Met medebezegeling door abt en gemeen convent te Dikninge, ten getuige dat zij deze uitspraak zullen nakomen.
34 ass029 Godevaert van den Hove verkoopt aan de abdij te Assen 1/3 in een rente van 2 mudden winterrogge uit Assinghegoet te Obeslo in de buurschap van Halen in het kerspel van Beylen. Met medebezegeling door de dedingsman Rolof van Steenwijc.
35 ass030 Reynolt heer van Coevorden, knape, draagt voor buren van Vries over aan de abdij van Assen zijn rechten op het goed te Rede c.a. in de marke en de buurschap van Vries. Met medebezegeling door het land van Drenthe.
36 ass031 De abdijen in Dikninge en in Assen verklaren, dat het recht van herberg 2 keer per jaar van eerstgenoemde abdij op de hof te Halen afgeschaft wordt, waarvoor de hofmeester jaarlijks te Ruinen zal afleveren 2 Groninger mudden rogge.
37 ass032 Wobbe Everdeswiif, haar dochter Thobe en Thobes man Everd dragen over aan de abdij te Assen 3 akkers land op de es te Dalen (waarvan 1 gelegen up Oesterholte), welk land voor de betaling van een roggerente aan de abdij verbonden was. Met bezegeling door Bertold, vice-cureit te Rolde, en Johan Gruys.
38 ass033 Burgemeesteren en raad van Groningen verklaren met de schulte Allef Schelleghen Folkeer Maurissing wegens wanbetaling van geleend geld te hebben ingewaard in een rente van 32 schellingen (min ?) 4 penningen uit de daarvoor verbonden hofstede van Alberd Lewe in de Boteringestraat Wz.
39 ass034 Johannes Wolters, priester in Groningen, erkent schuldig te zijn aan de abdij van Assen een pacht van 1 ton boter uit het erf Ten Hoerne c.a. bij Groningen; met bepaling dat het erf aan de abdij vervalt bij wanbetaling gedurende 5 jaren, tenzij wegens overmacht. Met medebezegeling door Gheert ter Maed, schulte van het gericht van Selwerd.
40 ass035 Burgemeesteren en raad in Groningen verklaren, dat Elleke Peters droeg over aan Egbert van Banlo een half stenen huis in de Sint-Jansstraat met ten oosten daarvan de halve menewech, waarvan hij de andere helft al bezit; onder voorbehoud van een lijfrente voor zich van 7 1/2 gulden uit het huis
41 ass036 Burgemeesteren en raad in Groninge verklaren, dat Egbert van Banlo kocht van Elleken Peters een half stenen huis in de Sint-Jansstraat met de halve menewech ten oosten ervan (waarvan Egbert de andere helft al bezit), tegen een lijfrente van 7 1/2 gulden uit dat halve huis.
42 ass037 Reynolt van Steenwijc alias De Voss vestigt voor de abdij te Assen, als provene voor zijn dochter Herbrant een losrente van 6 Groninger mudden winterrogge uit zijn aandeel in de tienden te Schoonloo in het kerspel van Rolde; met bepaling dat hij geen genot van de tienden zal hebben, voordat de abdij de 6 mudden ontvangen heeft, en dat, in het geval dat Herbrant sterft voordat ze non wordt, Reynolt het losgeld moet betalen om in het genot van de 6 mudden te komen.
43 ass038 Beernt Hubbeldinc, Johan Levinghe, Albert Husinghe, Coenraet Husinghe en Aernt, Wilm en Johan zijn kinderen, Coep Zidinghe, Frederic Zidinghe Albert Zidinghe, Lude ten Nyenhuus en Lambert Hovinghe vestigen voor buren van Bonevelde voor de abdij van Assen, in ruil voor de tienden over Wyllingheguet, een tiend van 5 1/2 Groninger mudden rogge over Zuauerdinghehofstede te Bonevelde; met bepaling dat zij nooit meerdere erven voor de betaling zullen verbinden. Met bezegeling door jonker Bertolt Clencke en Beernt Hubbeldinc.
44 ass039 Burgemeesteren en raad in Groningen verklaren, dat Lutgart Schultinge van Eelde, weduwe van Henric Schultinge, droeg over aan Egbert van Banlo een rente van 1 1/2 oude gouden keizersschild uit het stenen huis c.a. van Blideke Enens in de Boteringestraat Oz.
45 ass040 De abdij van Assen verkoopt aan de zussen Lyze en Eze van Tricht, nonnen in de abdij, een rente van 3 Groninger mudden rogge uit haar windmolen te Beilen; met toekenning van het recht de rogge te nemen uit de schuur (spijker) of elders, in het geval dat de mole voers. woeste stunde oft nyet en were.
46 ass041 Reynolt van Steenwic alias De Vos geeft aan de abdij te Assen als provene voor zijn dochter Mechtilt een rente van 4 Groninger mudden winterrogge uit zijn aandeel in de tienden te Schoonloo in het kerspel van Rolde; met bepaling dat hij geen genot van de tienden zal hebben, voordat de abdij de 4 mudden ontvangen heeft.
47 ass042 De notaris Johannes Hulsbusch verklaart, dat Johannes Custos de Dalen, pastoor van Odoorn, tot executeurs-testamentair benoemd heeft Alardus Bunynge, koster te Zweeloo, Jacobus Benynge, koster te Emmen, Wilhelmus Sporck, koster te Borger, priesters in het bisdom Utrecht, en zijn natuurlijke zoons Theodericus en Ludolphus; met opdracht de daaraan verbonden plichten waar te nemen en met het recht om zich zonodig andere executeurs-testamentair toe te voegen.
48 ass043 Johannes Custers verklaart te vermaken aan zijne 'maghet' (bijzit) Berte en zijn kinderen al zijn goederen, mits zij zijn testament en zijn schulden betalen en een jaargetijde voor hem vieren; met bepaling dat bij vertrek van Berte tijdens zijn leven zij haar loon zal ontvangen maar geen recht op zijn nalatenschap zal kunnen doen gelden. Met medebezegeling door Johan Hulsbusch.
49 ass044 Harman van Keppell, landcommandeur van de Duitse orde, balije van Utrecht, bekrachtigt voor buren van Zeyen de verkoop van het goed ter Aert c.a. door Jacop Horman en Peter ten Velde, commandeur te Bunne, aan Roleff ter Aert.
50 ass045 Reynolt die Vos van Steenwijc en Henric en Arent die Vos van Steenwijc geven aan zijn dochter en hun nicht Mechtelt van Putten, non te Assen, ten behoeve van het klooster een rente van 1 Vlaamse groot uit de Upganck, die aan hen werd betaald in de hof te Ansen.
51 ass046 Wilhelmus Jolinge, pastoor te Zuidlaren en deken van Drenthe, wijst in het proces van de abdij in Assen met de buren van Anreep en Witten tegen de buren van Ballo, dat het eigendom en het gebruik van de Duerserbrugge en de Duerserdijk toekomt aan de eisers als hun rewech; zodat de buren van Ballo hun vee niet dagelijks daarover mogen drijven om het te weiden in de buurschap van Anreep of in de Anreper marke, zelfs al bezaten zij eigen waranden of eigen erven in die buurschap; terwijl zij daarentegen wel als andere reizigers die brug en dijk mogen gebruiken te voet, te paard of met wagens.
52 ass047 Johan van Steenwick, "oldeste brueder", draagt voor buren te Grolloo en te Schoonloo over aan de abdij te Assen de helft van zijn grove en smalle tienden in de marke van Grolloo en de buurschap van Schoonloo "voer een Borkelsch leengued" en erkent, dat hij de andere helft van die tienden "den voers. convent ... holden sullen te ewigen daghen in gheliker leenscher weer.". Met medebezegeling door Johans broers Albert en Iohan van Steenwick.
53 ass048 Burgemeesters en raad in Groningen verklaren, dat Johan Namynck overdroeg aan Egbert van Banlo een rente van 2 Franse schilden uit zijn stenen huis op de zuidwesthoek van de Carolieweg.
54 ass049 Reynolt de Vos van Steenwick en Alijt van Putten, echtelieden, verkopen aan de abdij van Assen al hun erfgoed en hun grove en smalle tienden in de buurschap te Schoonloo in het kerspel van Rolde voor een rente van 5 Groninger mudden rogge, die de abdij zal geven aan hun dochter Mechtelt van Steenwick, non te Assen, maar die na haar overlijden aan de abdij zal komen. Met verklaring van Reynolts zoon en dochter Henric De Vos van Steenwick en Hadewich Johan des basters wedue van Bijeren, dat zij dit goedkeuren en daarom Henric medezegelt.
55 ass050 Henrick de Vos alias van Steenwick beleent de abdij van Assen met de grove en smalle tienden genaamd "her Aleffs tenden van Rolde," en gelegen in het kerspel van Rolde in de buurschap van Schoonloo, door Reynolt de Vos aan de abdij geschonken als provene voor zijn beide dochters Herbert en Mechtelt.
56 ass051 Drewes Schutemaker verklaart aan Johan ter Brugghe te hebben gegeven een achtste van de venne in Ghelkinghelant, gemeenschappelijk met Lulof Sickinc en Grete van Aerle, in ruil voor Johans land in de kamp tussen de Langhe Lane en de wetering van Ghelkinghelant. Met bepaling dat Johan 12 arensguldens per gras voor het stuk venne zal geven, wanneer het land bij de Langhe Lane hem of Drewes in rechten wordt afgewonnen.
57 ass052 Roedolph van Diepholt, bisschop te Utrecht, ontslaat Betyngeguet in het kerspel van Rolde in de buurschap van Loon, behorende tot zijn tafelgoederen, dat na het overlijden zonder erfgenamen van Boeliken Betynge aan hem was teruggekomen, uit de horigheid en geeft het in pacht aan de abdij te Assen, tegen een rente van 3 mudden rogge te leveren "opten spiker tot Anloe". Met toestemming en medebezegeling door de vijf kapittels.
58 ass053 Rodolphus, bisschop van Traiectum, verbiedt de wereldlijke rechters in zijn gebied, de nonnen van het Cistercienzer klooster in Assen, die door de wereldlijke rechters van Drenthe en Kropswolde in strijd met het kanonieke recht, de regels van de orde en het hun door de paus verleend voorrecht, in rechte zijn betrokken, in rechte te dagen; en gelast ieder zijn aanspraken in te brengen bij hun "superior" en, bij rechtsweigering door deze, voor de tegenover hen bevoegde rechter.
59 ass054 Burgemeesters en raad in Groningen verklaren, dat Remme te Ezinge en Hyleke, echtelieden, dragen over aan Johan ter Bruggen grazen land in 2 stukken, op de westzijde van de Woltgraft, onder voorbehoud van het recht van wederkoop.
60 ass055 Henric Hubbeldinge Roloffszoene en Ghese, echtelieden, dragen over aan zijn zus Grete Hubbeldinge te Assen een rente van 2 Groninger mudden rogge uit Eysingeguet te Gieten, een losrente van 1 mud en 1/2 schat rogge uit het erf van Brant en zijn kinderen te Gasselte, en een rente van 2 mudden rogge uit Syckinge-erve te Exloo, bewoond door Johan Bebinge, met bepaling dat bij Gretes overlijden de renten vervallen aan de abdij. Met medebezegeling door Willem Hiddinge.
61 ass056 Leffert Lambertszoen en Ghert Hermanszoen verklaren, dat Lutger Hermenszoen alias Steltyng in hun tegenwoordigheid als dedingslieden onder ede heeft verklaard, aan Wybbe Hubbeldyngs, abdis, de kloosterlingen te Assen en hun goederen geen "handeschade" te zullen toebrengen; en beloven als zwager en broeder van Lutger, dat hij deze eed zal nakomen. Met bezegeling door Reynalt van den Cloester.
62 ass057 Burgemeesters en raad van Groningen verklaren, dat Johan ter Tille draagt over aan Johan ter Brugghen een heem bij de Woltgraft met het daaraan verbonden redgerrecht.
63 ass058 Jacop Ebedinge en Jeye, echtelieden, dragen voor buren van Schoonloo over aan de abdij van Assen 2 stukken land te Schoonloo in de marke van Grolloo in het kerspel van Rolde: de Grote Akker up den Langhen Busche en de Veneakker up den Zudessche. Met bezegeling door Godert van der Horst.
64 ass059 Beernt Hubbeldinge Roelffszoen ten Diephoern alias ten Poste draagt over aan zijn zus Nese, kloosterlinge te Assen, een rente van 3 Groninger mudden rogge uit de Grael en des Fossesgued in de buurschap van Rolde, met de achterstal; te genieten door haar gedurende haar leven en door de abdij te Assen na haar dood "to rechten testamente voer my ende voer mijnre vrende zielen". Met bezegeling door Willem Bavinge alias Crabbe.
65 ass060 Burgemeesters en raad in Groninghen verklaren, dat Gheze Hubbeldinge en de voogden over haar zoon Roloff bij wijlen haar man Henrick een boedelscheiding hebben aangegaan; waarbij worden toebedeeld aan Gheze: 8 grazen in Tammyngeland mandeelig in een venne van 28 grazen, een rente van 12 gulden uit het huis van Clawes Koelken te Baflo en alle goederen die zij en haar man bezaten in het land van Drenthe.
66 ass061 Johan Witema te Roderwolde draagt over aan Johan Claweszoen 3 grazen land in de Uuterdelinge in het kerspel Hoogkerk. Met bezegeling door Ludiken Wibboldes Euverdeszoen, raadman in Groningen.
67 ass062 Albert Piggen en Johan Pigge, zijn neef, dragen voor buren van Borck over aan de abdij te Assen een rente van 5 Groninger mudden rogge uit Meyeringegued in het kerspel van Westerbork en de marke te Elp; in lijftocht bezeten door Ghese Piggen, Alberts zus en non in de abdij, na haar dood aan Albert en Johan terug te keren.
68 ass063 Burgemeesters en raad in Groningen verklaren, dat Johan Clawessone draagt over aan de abdij van Assen de 3 grazen land vermeld in de transfix (ass061).
69 ass064 Burgemeesters en raad in Groningen verklaren, dat Gheze Hubbeldinge draagt over voor haar provene aan de abdij te Assen al haar goederen, die zij heeft of verwerven zal.
70 ass065 Burgemeesters en raad in Groningen verklaren dat de gebroeders Mr. Henrick, Johan en Roloff ter Bruggen bij wijze van scheiding overeenkomen, dat na het overlijden van hun vader Johan ter Bruggen Mr. Henrick zal ontvangen diens huis in de Boteringestraat, Johan een huis c.a en land in Gelkingeland, 20 grazen in Leegkerk en een rente van 20 Arnhemse guldens uit renten te Groningen, en Roloff het erf to Blockheem bij Selwerd en de molen buiten de Boteringepoort, terwijl de rest van de nalatenschap in drie delen zal worden verdeeld.
71 ass066 Alberd Schomaker geeft voor buren van Zeyyen aan het klooster van Assen "voir een testament" een rente van 1 stede Groninger mud rogge, door hem gekocht van wijlen Daem Westebringe uit diens goed Westebringe in de buurschap en de marke van Zeyen in de parochie Vries, nu in gebruik bij Ludekin die Beylssche en Hannekin, weduwe van Johan. Met bezegeling door Alberds zoon Johan, priester.
72 ass067 De buren van Gieten vergunnen aan het klooster Assen, dat zijn meiers op Gieterveen het door de buren aangekocht waardeel in de marke van Gieten mogen gebruiken net zoals andere buren. Met bezegeling door Henrick Ebinge.
73 ass068 Golde Stellynge, abdis te Assen, verklaart te weten dat wijlen de abdis Wybbe Hubbeldinge geruild heeft met haar broer Henrick Hubbeldinge de rente van 2 mudden rogge, die Grete Hubbeldinge blijkens de transfix (ass055) beurde uit Syckynghe-erve te Exloo, tegen een gelijke rente, die Henrick beurde uit Eyssinghe- en Wermynghe-erve te Erm (nu behorende aan Hermen Schyrenbeke en Emeken, echtelieden), en verklaart verder deze rente te hebben verkocht aan Johan Spoelman, "scryver" van de drost Wolter Stellynge, en zegt daarom aan Grete levenslang toe 2 mudden rogge per jaar uit de voorraadschuur van de abdij, die na haar overlijden aan de abdij zullen vervallen.
74 ass069 Johan van Haefften, landcommandeur van de Duitse orde, balije van Utrecht, bekrachtigt voor buren te Witten de verkoop door de commandeur te Bunne aan de abdij Assen van een rente van 8 mudden winterrogge, 4 mudden "manckzades" en 4 mudden havermolt uit Ykingheguet en Bonekingheguet te Witten in het kerspel van Rolde. Met bezegeling met de zegels van de (Duitse) huizen van Utrecht en te Bunne.
75 ass070 Roleff ter Aert, zijn dochter Grete en zijn dochterszoon Johan Fyen dragen voor buren van Zeyen over aan de abdij van Assen hun goed ter Aert c. a. in de buurschap van Zeyen in het kerspel van Vrees, door hen blijkens de transfix (ass044) gekocht van Peter ten Velde, commandeur te Bunne. Met bezegeling door Johan Campynge.
76 ass071 Frederick Wyllrekynge en Lamme, echtelieden, dragen voor buren van Anreep over aan Wyllem Byzuden, provenier van de abdij Assen, 1/2 waar "to holte ende to velde" in de buurschap van Anreep in het kerspel van Rolde. Met bezegeling door Johan Hyddinge te Rolde.
77 ass072 Burgemeesters en raad in Groningen verklaren, dat Drewes Campinge draagt over aan de abdij te Assen een losrente van 6 guldens uit het huis en de hofstede in de oostzijde van de Herestraat, door hem gekocht van Rolof Tymmerman en zijn zoon Heyne.
78 ass073 David van Bourgondie, bisschop van Utrecht, draagt alle priesters, kapelaans enz. van zijn bisdom op, te verbieden aan Teso Strael en de drost van Drenthe en verder alle wereldlijke rechters, de abdij in Assen voor de wereldlijke rechter te dagen naar aanleiding van haar geschil met Teso over een hofstede te Gasteren in het kerspel van Anloo, op straffe van excommunicatie en een boete van 200 oude gouden schilden; en draagt de behandeling en de uitspraak van de zaak op aan Adolphus Lichtvoet, pastoor in Anloo en deken van Drenthe.
79 ass074 Adolphus Lichtvoet, baccalaureus in de rechten, pastoor in Anloo en deken van Drenthe in dit schrikkeljaar, door de bisschop van Utrecht in dezen speciaal gedeputeerd, verklaart, in het geschil tussen Golda Stellinges, abdis in Assen, en Teso Strael over de hofstede Folkeringe te Gasteren in de parochie Anloo, waarvan de verkoop door de abdis aan de gebroeders Reynerus en Wygherus Woltinge door Teso was betwist op grond van zijn bloedverwantschap met de abdis, dat een leek en dus Teso niet kan opvolgen in het erfgoed van Jhesus Christus en St.-Bernardus op grond van bloed- of aanverwantschap; verklaart dus de verkoop van kracht, legt Teso een eeuwig stilzwijgen hieromtrent op, verplicht hem tot verantwoording van de genoten vruchten en veroordeelt hem in de nader te bepalen kosten van het geding.
80 ass075 Wyllem Byzuden, provenier van het klooster van Assen, geeft aan Frederick en Lamme Wylrekynge het recht van wederkoop van 1/2 waar, vroeger door hem van hen gekocht.
81 ass076 Broeder Johannes, "maior minister tocius ordinis sancte Trinitatis et redempcionis captivorum", neemt onder herinnering aan de voorrechten, door de pausen Alexander IV, Clemens VI en Pius II aan hen, die in de broederschap van die orde werden opgenomen, en haar weldoeners geschonken, de Cistercienzer abdij van Assen daarin op en deelt mee de formule voor de absolutie, die aan de leden van de broederschap eens in hun leven kan worden verleend met betrekking tot zonden, waarvan de paus de berechting aan zich heeft voorbehouden.
82 ass077 Henricus Pollynck, Johannes Pigge, Johannes Alberti en Bertold Perney, "hantghetrouwen" van wijlen Johan Hovinge, pastoor van Sleen, geven aan de abdij te Assen "voir een testament" een rente van 1 stede Groninger mud rogge uit het goed van Johan Barrynghe in de marke en buurschap te Zeyen, opdat de kloosterlingen de ziel van heer Johan eeuwig zullen gedenken.
83 ass078 Johan Hiddinge te Peyse Aelardszone draagt voor buren van Zeyen over aan de abdij Assen 3 tiendmudden rogge en 1 tiendmudde molt uit Westebringegued in de buurschap van Zeyen in de parochie Vries. Met bezegeling door Johan Ebbinge.
84 ass079 Reyner Boekens te Peyse draagt voor buren van Zeyen over aan de abdij van Assen 2 tiendmudden rogge en 2 tiendmudden molt uit Westebryngegued in de buurschap van Zeyen in de parochie Vries. Met bezegeling door Johan Ebbinge.
85 ass080 Johan van Haefften, landcommandeur van de Duitse orde, balije van Utrecht, bekrachtigt voor buren te Witten de ruiling tussen de commandeur te Bunne en de abdij Assen van het door de buren van Witten aan de commandeur toegewezen land op Geelbroek in de Wittermarke, strekkende zuidwaarts tot de Haelresloet, tegen de smalle tienden van de abdij over het goed van de Duitse orde Lutke Bonekinge te Witten, onder voorbehoud, dat de meiers van de Duitse orde te Witten zullen mogen weiden en hooien, net zoals de overige meiers in die marke. Met bezegeling met de zegels van de (Duitse) huizen van Utrecht en Bunne.
86 ass081 Johannes Pigge koster te Rolde, commissaris van de deken van Drenthe, neemt de getuigenverklaring op van Engelbert Knuppel e.a. op vordering van het convent van Assen, als bewijs dat wijlen Godevaert ten Grale alias ter Host en zijn vrouw aan Albert Stiuehenrixs heeft overgedragen 6 stukken land (te Rolde): "dat stucke ten Rotighen goerden dat op den wal gheet, dat stucke op den Vaeltacker, dat stucke to den Bakeboem, dat stucke in den Krumen Wynkel, dat stucke to des Havekesloe ende dat stucke Rynskamp".
87 ass082 Burgemeesteren en raad in Groningen verklaren, dat Nanningk Scomaker droeg over aan de abdij van Assen een losrente van 3 guldens, uit Evert Wytkens huis en hofstede in de Rechten Yate Wz.
88 ass083 De broers Johan Nusekens en Johan van Vrees en Hanneken "onser twyer broder wijff" dragen voor buren van Peyse over aan de abdij van Assen hun hooiland in de marke van Peyse. Met bezegeling door Wilhelmus Hiddynge.
89 ass084 Henrick, weduwe van Luloff, draagt voor buren van Schonloe over aan de abdij van Assen het erf in de marke van Grolle en Schonloe in het kerspel van Rolde, door haar man geerfd van wijlen heer Johan van Oeren. Met bezegeling door Wylhelmus Hyddinge.
90 ass085 Johan Ghysselen schoonzoon en Johan en Coepp zoons van Johan Barringe dragen voor buren te Zeyen over aan de abdij van Assen Barringogued c.a. in en buiten de marke van Zeyen in de kerspelen van Vrees en van Peyse. Met bezegeling door Tyman Auinge.
91 ass086 Johan Hiddynge draagt voor buren te Zeyen over aan de abdij van Assen 2 1/2 tiendmudde havermolt uit Barnyngeguet te Zeyen, in de buurschap van Zeyen in het kerspel van Vrees. Met bezegeling door Johan Ebbynge.
92 ass087 Hinrick Stedinghe draagt voor buren over aan Hinrick die Roede en Alyt echtelieden een rente van 1 Groninger mud rogge uit Wyllingheguet in de marke van Grolle in het kerspel van Rolde. Met bezegeling door Johan Hiddinge schulte (te Rolde).
93 ass088 Johan Marissinge en Alijt, echtelieden, dragen over aan de abdij te Assen de rente vermeld in de transfix (ass033), om daarvoor wijn te drinken op Witte Donderdag bij hun maaltijd, "als zie vervullet hebben dat ampt, dat God de Here sijnen jongeren selver dede op dessen voers. dach, alsdat he hoere voete dwoech"; opdat zij mogen delen in de goede werken van de kloosterlingen.
94 ass089 Burgemeesteren en raad van Groningen verklaren, dat Johan Woldringe met mr. Henric ter Bruggen de nalatenschap van de ouders van hun vrouwen scheidde, zodat: 1. Henric ontving de helft in Schultenheert te Garmerwolde, belast met een rente van 6 gulden voor het convent van Selwert, en het huis in de Poelstrate c.a.; en 2. Johan ontving het land te Beyem, 2 grazen land bij den Cleywech en de hof buiten Heerstratepoerte.
95 ass090 Bernardus Ther Maet, cureit in Dieueren en deken van Drenthia, verklaart op de klacht van de Cistercienser abdij in Assen tegen Johannes Beyerinck, een leek, die de timmerman Hermannus "familiaris" van de abdij voor de drost in rechten had betrokken, de door Eugenius, Anastasius, Alexander en andere pausen aan die abdij verleende voorrechtsbrieven - dat de kloosterlingen, hun "familiares et servitores" en hun goederen niet voor het wereldlijk gerecht kunnen worden getrokken - van waarde en veroordeelt Johannes Beyerinck in de nader te bepalen kosten van het geding.
96 ass091 Tide Leuinge draagt, tot afkoop van de rente van 3 mudden rogge die hij uit zijn goed aan de abdij van Assen schuldig was, aan haar over: de Twe Woerde, de Haselacker, de Anwende bij de Bullenvene, de Swarte Anwende bij Olde Dors en de Loetacker. Met bezegeling door Gheert Lewe.
97 ass092 Vrerick to Scholoe, zoon van wijlen Clawes draagt voor buren van Grolle in ruil over aan Johan Boeldewijns te Groninghe een hofstede met de bomen die daarop staan, op de noordzijde van het Hikessche huus. Met bezegeling door Johan Hiddinge.
98 ass093 Remboldus Snekis cureit in Anloe en Johannes Alberti "sacrista" in Vrees, commissarissen ad hoc van de deken van Drenthia, nemen een getuigenverklaring op in het geschil tussen de abdij in Assen en Baroldus Greuens, ten bewijze dat de abdij rechtmatig eigenares is geworden van het "olthovede" Westebringe-guet te Seyen.
99 ass094 Stephanus ther Maet, cureit te Dwigloe en commissaris-generaal van de deken van Drenthie, verklaart de getuigenverklaring van de twee oldermans van de buurschap en daarna van de buren van Witten, op vordering van het convent van Assen, als bewijs dat geen Bolengued in die buurschap en geen betaling te Anloe van een rente uit dat goed sinds mensenheugenis bekend is en dat de buren slechts 2 mudden scultrogghen per jaar opbrengen te Covorden.
100 ass095 Johans Bolens draagt voor buren van Norch over aan de abdij van Assen 1 maat aan de zuidzijde van de Lakemude tussen land van de abdij en Johan Hiddinges Voertmaet. Met bezegeling door Bartolt Knasse, schulte te Norch.
Records 101 t/m 200
Records 201 t/m 300
Records 301 t/m 400
Records 401 t/m 500
Records 501 t/m 600
Records 601 t/m 700
Records 701 t/m 800
Records 801 t/m 900
Records 901 t/m 1000
Records 1001 t/m 1100
Records 1101 t/m 1200
Records 1201 t/m 1300
Records 1301 t/m 1400
Records 1401 t/m 1500
Records 1501 t/m 1600
Records 1601 t/m 1700
Records 1701 t/m 1800
Records 1801 t/m 1900
Records 1901 t/m 2000
Records 2001 t/m 2100
Records 2101 t/m 2200
Records 2201 t/m 2300
Records 2301 t/m 2400
Records 2401 t/m 2458
laatste wijziging 08-01-2025
2.458 beschreven archiefstukken
2.278 gedigitaliseerd
totaal 2.278 bestanden

Kenmerken

Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Drents Archief, Assen. Toegang 2024 Collectie oorkonden
VERKORT:
NL-AsnDA, 2024
Categorie:
  • Zonder categorie
laatste wijziging 08-01-2025
2.458 beschreven archiefstukken
2.278 gedigitaliseerd
totaal 2.278 bestanden
 
 
 

Privacy

Klik hier voor meer informatie over de verwerking van persoonsgegevens in onze bronnen.