Door: Nynke Gubbels. Met speciale dank aan Kristin Herlaar en Caroline Halm.

De zoektocht naar een Drentse abolitionist

Als je het over het slavernijverleden hebt, is er een grote kans dat iemand iets zegt als: “Maar in die tijd was dat heel normaal, het was nou eenmaal de gewoonste zaak van de wereld. Er werd toen niet zo over nagedacht.” Naast dat dit natuurlijk absoluut geen argument is om het er nu niet over te hebben, is het ook niet waar. Er is altijd in meer of mindere mate oppositie en tegenspraak geweest wat betreft de Europese slavernijpraktijken en bezigheden.

Wel of geen geweld?

Een voorbeeld is een discussie in de 16e eeuw tussen de Spanjaarden La Casas (1484-1566) en Sepúlveda (1490-1573) over of er geweld gebruikt mocht worden in het contact met de inheemse bevolking in Zuid-Amerika. La Casas beargumenteerde dat zowel de Spanjaarden als de inheemse bevolking mensen waren. Al vond hij het problematisch dat ze niet Christelijk waren en zag hij het bekeren van de inheemse Zuid-Amerikaanse bevolking als noodzakelijk om ze uit hun barbaarse toestand te verheffen[i].  

In Nederland nam het abolitionisme, de stroming die zich tegen de slavernij keerde, een meer georganiseerd karakter aan rond het begin van de 19e eeuwHier sloten ook Drenten zich bij aan.

Abolitionisme

Het abolitionisme gericht op slavernij[iii], ontstond in Engeland en kende in Nederland in de 19e eeuw twee verschillende stromingen. Die beiden een andere basis hadden voor hun argumenten. De ene stroming hoorde bij het liberalisme terwijl de andere zich baseerde op christelijke ideeën. Voor de christelijke stroming – voortkomend uit de protestantse Réveil-beweging – waren de wreedheden binnen het slavernijsysteem en het feit dat het bekeren van mensen effectiever was wanneer ze vrij waren. De belangrijkste reden om de slavernij af te schaffen. Voor de liberale stroming werd slavernij ook als een moreel probleem beschouwd, maar werd het ook gekoppeld aan liberaal-economische argumenten. Vrije arbeid zou meer opleveren dan onvrije arbeid. In Utrecht werd in liberale kringen een uitgeversvereniging opgericht met het bijbehorende tijdschrift Bijdragen tot de kennis der Nederlandsche en vreemde koloniën, bijzonder betrekkelijk de vrijlating der slaven (Bijdrage).[iv]

En bij die vereniging waren ook twee Drenten aangesloten: Lucas Oldenhuis Gratama (1815-1887) en Pedro Wijnand Alstorpius Grevelink (1808-1896). In dit blog zoomen we met name in op de zoektocht naar meer informatie over Oldenhuis Gratama en zijn ideeën. 

We kwamen Lucas Oldenhuis Gratama als eerst op het spoor toen we zochten naar leden van de organisatie de Bijdrage. In het boek van Maartje Janse over abolitionisme worden twee Drentse leden genoemd.[v] Hun namen stonden er nog niet bij. Als vervolgstap leek het een goed idee om de tijdschriften zelf te bekijken en daarin te zoeken op Drentse plaatsnamen. Zogezegd zo gedaan en door te zoeken op de ‘Assen’ kwamen we in dat tijdschrift de namen van Oldenuis Gratama en Alstorphius Grevelink tegen. Zo makkelijk kan het soms zijn. Helaas vonden we geen artikelen van de hand van Oldenhuis Gratama in de Bijdrage. Hoewel sommige artikelen in het tijdschrift werden ondertekend met initialen, zijn er ook geen stukken te vinden ondertekend met L.O.G. of L.G.

Lucas Oldenhuis Gratama

Als telg van een vooraanstaande Drentse familie, is Oldenhuis Gratama een redelijk bekend figuur hier in Assen. Hij was lid van de exclusieve Asser Heerensocieteit en een zoon van Sibrand Gratama (1784-1858).  Vader en zoon waren allebei rechter in Assen en Sibrand Gratama was hiernaast oprichter en hoofdredacteur van de Provinciale Drentsche en Asser Courant, en was burgemeester van Assen van 1816 tot 1824.[vi]

Dat Oldenhuis Gratama uit zo’n vooraanstaande familie komt is meteen de reden waarom we besloten als eerst meer onderzoek naar hem specifiek te doen. Hoe bekender en hoe groter de familie, hoe groter en aannemelijker dat je wat vindt. Dit is meteen ook de oorzaak waarom het onderzoek doen naar tot slaafgemaakten zo moeilijk is. Doordat ze niet als mensen werden gezien, staan ze niet in officiële bronnen, en lieten ze geen spoor van documentatie achter wat later te vinden zou zijn. 

Aangezien het archief van de familie Gratama wordt bewaard in het Drents Archief, was de volgende stap om te kijken of we daar iets meer konden vinden over wat zijn mening ten opzichte van slavernij. Een eerste zoekpoging leidde tot een kleine vondst: een autobiografisch boekje van Oldenhuis Gratama waarin hij al zijn bezigheden en publicaties noemt, waaronder zijn betrokkenheid bij de Bijdrage. Hij stelde hierin dat hij een paar boekbeschouwingen had ingezonden ter publicatie. [vii] Dit is waardevolle informatie. Hij was dus niet alleen maar lid maar ook bezig geweest met het vormgeven van het tijdschrift.

Hierna doken we de regionale kranten in en zochten we op de online krantendatabase Delpher op zijn naam, en zijn naam in combinatie met termen als slavernij. Dit leverde een aantal vondsten op.

Oldenhuis Gratama was een van de weinigen die in zijn tijd voorstander was van het algemeen kiesrecht, waarover hij zei: “[...] iedere census [op kiesrecht] is een onrecht.” Ook was hij een fel tegenstander van de doodstraf.[viii] Hoewel hij abolitionistische overtuigingen had, was hij als lid van de Tweede Kamer voorstander van de koloniale Atjeh-oorlog in Indonesië. [ix]Deze oorlog woedde van 1872 tot 1904 in het gelijknamige gebied in het uiterste noorden van het eiland Sumatra. Nederland wilde dit tot dan toe onafhankelijke sultanaat onder Nederlands bewind stellen. De inwoners weigerden zich echter te onderwerpen aan Nederlands gezag, wat leidde tot een bloedige oorlog en onderdrukking van de bevolking. Oldenhuis Gratama’s afkeer van slavernij leidde met andere woorden niet automatisch tot afkeer van gewelddadig repressie in de overzeese koloniën.[x]

Afschaffing van slavernij


Heel specifiek vonden we ook een aankondiging in de krant van 7 februari 1857 waarin Oldenhuis Gratama als spreker op zou treden bij een 'Gewone vergadering met Dames' over slavernij. [xi] Hij noemde ook het afschaffen van de slavernij in een argument. In een verslag van de algemene beschouwingen in de Tweede Kamer van 22 november 1871 was te lezen dat hij pleitte voor een jurysysteem in de rechtspraak. Het achterblijven van de publieke opinie hierin was volgens hem geen argument, want: ”Zei men ook niet, dat de negers de afschaffing van der slavernij niet konden verdragen en dus de afschaffing van de slavernij onraadzaam was? Als die afschaffing had moeten wachten op het vormen eener volksovertuiging dan zou het nog geen feit zijn geweest.[xii]

Dit is het moment waarop we hulp kregen van twee vrijwilligers van het Drents Archief, namelijk van Kristin Herlaar en Caroline Halm. Zij kwamen ons helpen met de volgende stappen in het onderzoek naar dit vooraanstaande Drents figuur. Want we wisten dus dat hij zich actief mee had bemoeid maar een direct quote van hem of zijn eigen mening, hadden we nog niet gevonden.

Het is het tomeloze werk geweest van Kristin en Caroline, waardoor we veel hebben uit kunnen zoeken, in een zeer korte tijd. Gezamenlijk hebben ze dit jaar voor het onderzoek naar slavernij ongeveer 350 stukken bekeken en geraadpleegd. Zij bogen zich als allereerste over de ‘Boekkerij’ van Oldenhuis Gratama. Er is namelijk nog een heel archief van hemzelf, met boeken, die nog niet op de website zijn beschreven[xiii] en waarvan we dus nog geen idee hadden wat die precies inhield. We hoopten op een goudmijntje, aangezien Lucas zelf had genoteerd dat hij boekbeschouwingen verstuurde naar de Bijdrage. Helaas zijn er geen titels in zijn boekverzameling in het archief die te maken hebben met het slavernijverleden of andere koloniale thema’s. Dit spoor liep dus helaas dood. Dit gold ook voor de notariële akten die Kristin en Caroline doorspitten. Hierin hoopten we ook een link met het slavernijverleden te vinden. Er waren namelijk ook mensen die tegen de slavernij waren, maar zelf wel aandelen op plantages hadden. Maar in het geval van Oldenhuis Gratama hebben we dat dus niet gevonden.

De Bijdrage


Omdat de Bijdrage in Utrecht was opgericht, dachten we dat daar misschien meer bewaard is gebleven. Na een tijd online speuren kwam er een artikel boven drijven over Jan Ackersdijck (1790-1861), een vooraanstaande Utrechtse professor die de Bijdrage had opgericht[xiv]. Hierin werden notulen van de vergaderingen de Bijdrage genoemd. Na wat navragen bleek dat er in het persoonlijk archief van Jan Ackersdijck de notulen en correspondentie waren bewaard. Dit archief ligt in de Bijzondere Collectie van de Universiteit van Utrecht. Als er nog iets te vinden zou zijn, dan was dat hier. Dus stapten we op een maandagochtend in de trein naar Utrecht.

In Utrechtdoken we in de stukken en kregen we de originele tijdschriften van de Bijdrage te zien. Deze tijdschriften staan vol met interessante artikelen over de slavernij en waarom die afgeschaft moest worden. Er staat bijvoorbeeld een artikel in over Frederick Douglas (1818-1895), een voormalige tot slaafgemaakte die wist te ontkomen en die door zijn eigenaresse had geleerd te lezen en schrijven en zo zijn verhaal opschreef. Echter, was de man van zijn eigenaresse niet blij met deze lessen. Hij stelde: ”Een zwarte moet niets kennen, dan zijn meester te gehoorzamen […] kennis bederft den beste neger inde wereld. […] het zou hem ontevreden maken over zijn lot.”[xv] De schrijver van dit artikel prijst Douglas en geeft scherpe kritiek op slaveneigenaren en hun praktijken, die met de Bijbel in de hand werden uitgevoerd.[xvi] Frederick Douglas heeft overigens zelf zijn verhaal ook opschreven in een boek dat nog steeds online te koop is.

Warempel kwamen we ook Lucas Oldenhuis Gratama tegen, en de andere liberale Drentse abolitionist, Pedro Alstorpius. Jan Ackersdijck bleek iemand te zijn die dingen heel netjes bijhield en van alles noteerde. Zo ook een notitie over het feit dat er een exemplaar van het tijdschrift naar het Drentse tweetal is toegestuurd met een uitnodiging om deel te nemen aan de organisatie. Beide bleken ook brieven te hebben gestuurd met hun antwoord waarbij er wordt genoemd dat: ‘Mr. L. Oldenhuis Gratama te Assen die als openlijke medeuitgever bereid is toe te treden’. [xvii]

Logischerwijs zochten we naar de brieven. Helaas hebben we die niet kunnen vinden, het desbetreffende archiefstuk was niet op de aangewezen plaats en dus kwijt. Zo gaat het soms helaas, ook in archieven raakt weleens wat zoek. Wel werd er nog een klein stukje van het mysterie opgelost over waarom we waarschijnlijk Oldenhuis Gratama naam niet tegen kwamen in een publicatie. Jan Ackersdijck noemt dat er uiteindelijk besloten werd om Lucas’ boekbeschouwing toch niet te plaatsen maar om hem wel te bedanken.[xviii]

Einde zoektocht


Helaas hebben we dus minder gevonden dan dat we hadden gehoopt, die kans bestaat altijd bij onderzoek. Er lijkt weinig bewaard te zijn gebleven over hoe Oldenhuis Gratama dacht over de slavernij. Daar kunnen allerlei reden voor zijn. Misschien wilde hij toch niet aandacht trekken naar zijn mening over het slavernijverleden. Of speelde de elitaire kleine klasse waarin hij zich bevond toch een rol. Zoals zijn indirect sociale kring, waar ook Coenraad Wolter Ellents Hofstede waarschijnlijk aan toebehoorde. Hij was namelijk een groot voorstander van de slavernij. Op dit moment blijft het bij speculaties.

En dat brengt ons bij het voorlopige einde van de zoektocht. We hebben misschien niet alles gevonden waar we naar zochten maar wel nieuwe inzichten en informatie verkregen. En er liggen nog altijd mogelijkheden. De tijdschriften van de Nederlandse abolitionistische bewegingen zijn bijvoorbeeld nog helemaal niet systematisch geanalyseerd, voor zover we weten. Het zou mooi zijn als dit wordt opgepakt.  De inhoud van die tijdschriften zegt veel over hoe de eerste georganiseerde bewegingen zich tegen de slavernij keerden en dachten over de afschaffing van de slavernij maar ook over de zwarte medemens. Daarnaast stonden de stukken van Ackersdijck vol met verwijzingen naar andere organisaties in bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk, Frankijk en ook Duitsland. Dit wijst op het ontstaan van een netwerk dat zich op de allerhoogste geografisch levels bevond (het internationale) maar ook doorwerkte in de lager regionale velden zoals in Drenthe.

Een van de doelen van het slavernijonderzoek en de daaraan gekoppelde activiteiten, was een opstap naar meer onderzoek en dat te stimuleren Ideeën voor toekomstig onderzoek zijn er, wat ons betreft, in elk geval genoeg.

Voetnoten

[i]Hernandez, “The Las Casas-Sepúlveda Controversy: 1550- 1551. .,” Ex Post Facto San Francisco, 2001, p.99.

[ii] Er zijn nog meer voorbeelden te noemen. Zoals, “WHOSE ABOLITION? POPULAR PRESSURE AND THE ENDING OF THE BRITISH SLAVE TRADEPast & Present (1994) van Seymour Drescher of, The Slave’s Cause: A History of Abolition (2016) van Manisha Sinha. Hoewel er altijd een (kleine) vorm van oppositie is geweest moet we dit niet ongenuanceerd zien. Abolitionisme kan en was vaak nog steeds doordrongen van racisme en ideeën van witte superioriteit.

[iii] Andere vormen van abolitionisme bestonden ook. Er waren organisaties die zich bijvoorbeeld tegen prostitutie en alcohol gebruik keerden.

[iv] N Hemmen en N Gubbels, “Onderzoeksrapport Slavernij in Drenthe,” Publicaties - Drents Archief, 2025, https://drentsarchief.iwink.report/onderzoeksgidsen/onderzoeksrapport-slavernij-in-drenthe.

[v]  Maartje Janse, De Afschaffers: Publieke Opinie, Organisatie en Politiek in Nederland 1840 – 1880 (Amsterdam: Wereldbibliotheek, 2007).

[vi] Hemmen en Gubbels, “Onderzoeksrapport Slavernij in Drenthe.”

[vii] Drents Archief, Toegangsnr. 0753 Familie Gratama, inv.nr. 140.

[viii] Oldenhuis Gratama, “Levensbericht van Mr. Lucas Oldenhuis Gratama”, 23.

[ix] Oldenhuis Gratama, 14-17.; 'Telegrafische dépeches', Provinciale Drentsche En Asser Courant., 29 april 1873

[x]Hemmen en Gubbels, “Onderzoeksrapport Slavernij in Drenthe.”

[xi] Hosteijn, 'Gewone vergadering, met dames', Provinciale Drentsche En Asser Courant., 7 februari 1857.

[xii] ‘Binnenland: Assen', Provinciale Drentsche En Asser Courant, 11 november 1871; Hemmen en Gubbels, “Onderzoeksrapport Slavernij in Drenthe.”

[xiii]  Drents Archief toegangsnr. 0583 Catalogus van de boekerij mr. L. Oldenhuis Gratama.

[xiv] J.M. Milo, “Jan Ackersdijck Tegen Slavernij,” Pro Memorie 25, no. 2 (December 1, 2023): 203–25, https://doi.org/10.5117/prom2023.2.005.milo.

[xv] Bijzondere Collectie Utrecht. Tijdschrift Bijdragen tot de kennis der Nederlandsche en vreemde Koloniën HS 1152, doos 153/154a, p.102-109.

[xvi] Milo, “Jan Ackersdijck Tegen Slavernij.”

[xvii] Ibidem

[xviii] Ibidem

 [Ga3]Allebei