Ontbreken de requesten op de lijst genoemd onder Nos. 6, 7, 9, 35 - 51, 53, 55; terwijl ook aanwezig is een in de lijst niet genoemd request van J. HOUWINK, wed. M. DASSEN.
In verband met het besluit der Eerste Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam d.d. 15 Augustus 1798, met betrekking tot de restitutie der ambtgelden en het verleenen van schadevergoeding wegens betaalde recognitie-penningen, verzocht de agent van financiën bij schrijven d.d. 27 Aug.d.a.v. van het Intermediair Administratief Bestuur verschillende opgaven hieromtrent (Inv. No. 138 (afd. Resolutien en brieven) deel 1, bladz. 309 - 311). Nadat de zaak eerst commissoriaal was gemaakt (not. L A.B. d.d. 31 Aug. 1798 No. 4), besloot het I.A.B. op 4 Sept. 1798 den ingezetenen bij publicatie van de zaak kennis te geven, opdat zij hunne belangen zouden kunnen inbrengen. Op 28 Sept.
d.a.v. brachten de gecommitteerden, in wier handen de ingekomen requesten waren gesteld, aan het I.A. B. rapport uit, onder overlegging van een concept-missive aan den agent van financiën, welke missive door het Bestuur werd overgenomen (notulen I.A. B.d.d. 28 Sept. 1798 No. 3; Inv. No. 140 (afd. Resolutien en brieven) deel I, fol. 145 - 154 verso).