U kunt via onze reserveringstool een afspraak inplannen en aangeven welke archiefstukken u op dat moment wilt inzien.

154 De ingezetenen van 't landschap Drente (bepaaldelijk die van No... (Drents Archief)

Uw zoekacties: Oude Staten archieven, 1344-1815

0001 Oude Staten archieven, 1344-1815

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
2. Inventaris
2.7. Regestenlijst * 
134 HARMANNUS VAN DER BURCHT abt, CUNERA SLOOT vrouw en 't convent Dickeninge nemen aan als "proevener" KARST JANSS. "cuiper", en beloven hem te zullen onderhouden in gezondheid of ziekte als andere "proeveners", terwijl KARST wanneer zij 't wenschen verplicht zal zijn monnik te worden; en hem jaarlijks te zullen geven 3 ellen "selfferts laecken" (wat de andere "proeveners" niet genieten) en hemden en schoenen als een conventuaal. Waartegenover KARST belooft 't convent als kuiper te dienen, zoolang hij kan werken; onderdanig en trouw te zijn in alle diensten, die hem zullen worden opgedragen, zonder tegenstreven, "gelijck oft ick geestelijck were"; en 't convent tot erfgenaam te maken van al wat hij bij zijn dood in of buiten 't klooster zal bezitten, met uitzondering van circa 20 gulden, waarover hij beschikt had vóór zijne opname in 't klooster, en 1 daalder jaarlijks van 't bodeschap te Vffelte, waarvan hem de vrije beschikking was vergund; terwijl de 10 daalders, die KARST 't convent had voorgeschoten, en zijn achterstallig loon hem door 't convent zullen worden teruggegeven, wanneer dit vordert, dat hij 't geestelijk kleed aantrekke. Met bepaling dat KARST ingeval van verzet tegen den abt, 't convent of den keldermeester zijn prebende en 't geen hij in 't klooster verdiend heeft zal verbeuren, terwijl overigens alle schade op zijne goederen mag worden verhaald. Met vermelding der mede-onderteekening door den conventuaal ANTHONIJS MEUUSS, priester, en JOHAN HARMENSS., schulte te Pess.
Anno XVC LX1X den 17 Marty.
Afschrift (Inv. No. 671 (afd. Varia)). Het oorspronkelijk stuk was geteekend door den abt, KARST JANSS, ANTONIUS MEUSS alias HOLLE en JAN HARMENSS. Het afschrift is gewaarmerkt door den secretaris der stad Hasselt S. SICCAMA.
141 PHILIPS, koning van Castilliën enz., heer van Vrieslant enz. verklaart in overleg met zijn stadhouder, gouverneur en kapitein-generaal in de Erffnederlanden, den hertog van Alue, en met de hoofden, thesaurier-generaal en gecommitteerden van 's konings domeinen en financiën, te beloven "in coninclycke ende princelycke woirden" aan de edelen, eigenerfden en inwoners van het land van de Drenthe, dat de 14400 ponden -, door hen in Juli 1572 aan den heer van Billy, kanselier van Oueryssel en drost van Coeuoerden, opgebracht ten behoeve der bezetting binnen Groeningen, en thans door hem niet terug te geven, omdat hij zooveel geld noodig heeft voor soldaten tegen "die rebelle ende wederspennige" in de Erffnederlanden, - zullen worden gekort aan de eerste bede, die door Drenthe aan den koning zal worden bewilligd, waarbij dit stuk den betrokken rentmeester tot kwijting zal strekken. Met bevel aan hoofd, presidenten en lieden van de Secreeten en Grooten Raden, stadhouder kanselier en raden van 't land van Oueryssel, Drenthe en Lyngen, die van 's konings financiën en rekeningen in Hollant en wie dit verder aangaat, om die van de Drenthe van deze belofte des konings te doen genieten.
Gegeven in onser stadt .Nyemegen, den Xen dach van Junio int jaer onss Heeren duysent vyfhondert dryentzeventich, van onsen rycken te wetene van Spaengnyen, Sicilliën etc. tXVIIIe ende van Napels tXXe.
Oorspr. (Inv. No. 211 (afd. Privileges)). Met het zeer geschonden zegel des konings in roode was, en op de plicque namens den koning, den gouverneur-generaal, het hoofd en de gecommitteerden van de financiën geteekend door D'OUERLOEPE.
154 De ingezetenen van 't landschap Drente (bepaaldelijk die van Nodervelt, Rolderdrinckspil, Anloe, Gieten en Zuijdtlaren), met pater en convent van 't Geestelijcke Maechden-clooster, procurator van't Begunste Collegie en de andere hospitaal-meesters der gasthuizen te Groeninghen en alle burgers aldaar, die onroerend goed in Drente bezitten, herinneren den koning eraan, dat zij reeds vroeger hebben gewezen op de onmogelijkheid voor hen door de verwoesting van't land om de domein-pachten te betalen, en verzochten hun die kwijt te schelden; dat de tijd voor de "atterminatiën", daarop door hem toegestaan, ten einde loopt en de rentmeester der domeinen tegen hen wil optreden; dat dit onbillijk is, waar zij reeds zoozeer uitgeput zijn; waarom zij voor de laatste maal vragen eene bepaling, dat er geen domeinpacht zal worden betaald van landen, die nog "vogelvry" liggen of over den tijd dat zij alzoo lagen; met verder verzoek om geen domeinpacht te heffen van wie contributie aan den koning betaalde, óf in elk geval niet meer van de ingezetenen te vorderen dan de rentmeester aan den koning voor ieder mud moet verantwoorden, óf anders hen tot niet meer dan 2 stuivers per mud rogge voor den rentmeester te verplichten.
Afschrift (Inv. No. 679 (afd. Varia)), in een vidimus d.d. 21 Februari 1592 (regest No. 156).
0001 Oude Staten archieven, 1344-1815
2. Inventaris
2.7. Regestenlijst1
154
De ingezetenen van 't landschap Drente (bepaaldelijk die van Nodervelt, Rolderdrinckspil, Anloe, Gieten en Zuijdtlaren), met pater en convent van 't Geestelijcke Maechden-clooster, procurator van't Begunste Collegie en de andere hospitaal-meesters der gasthuizen te Groeninghen en alle burgers aldaar, die onroerend goed in Drente bezitten, herinneren den koning eraan, dat zij reeds vroeger hebben gewezen op de onmogelijkheid voor hen door de verwoesting van't land om de domein-pachten te betalen, en verzochten hun die kwijt te schelden; dat de tijd voor de "atterminatiën", daarop door hem toegestaan, ten einde loopt en de rentmeester der domeinen tegen hen wil optreden; dat dit onbillijk is, waar zij reeds zoozeer uitgeput zijn; waarom zij voor de laatste maal vragen eene bepaling, dat er geen domeinpacht zal worden betaald van landen, die nog "vogelvry" liggen of over den tijd dat zij alzoo lagen; met verder verzoek om geen domeinpacht te heffen van wie contributie aan den koning betaalde, óf in elk geval niet meer van de ingezetenen te vorderen dan de rentmeester aan den koning voor ieder mud moet verantwoorden, óf anders hen tot niet meer dan 2 stuivers per mud rogge voor den rentmeester te verplichten.
Afschrift (Inv. No. 679 (afd. Varia)), in een vidimus d.d. 21 Februari 1592 (regest No. 156).
Datering:
(1591 Dit regest, hoewel van een request, is opgenomen tot goed begrip der daarmede samenhangende regesten Nos. 155 - 157,)

Kenmerken

Datering:
1344-1815
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Drents Archief, Assen. Toegang 0001 Oude Staten archieven, 1344-1815
VERKORT:
NL-AsnDA, 0001