U kunt via onze reserveringstool een afspraak inplannen en aangeven welke archiefstukken u op dat moment wilt inzien.

1.4.2. De verwerking van de perceelsgegevens in de OAT¿s (Drents Archief)

Uw zoekacties: Het Kadaster in Drenthe

0178 Het Kadaster in Drenthe

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
1. Inleiding
1.4. De gegevens van het kadaster
1.4.2. De verwerking van de perceelsgegevens in de OAT¿s
0178 Het Kadaster in Drenthe
1. Inleiding
1.4. De gegevens van het kadaster
1.4.2.
De verwerking van de perceelsgegevens in de OAT¿s
Vanwege de fiscale doelstelling moesten alle percelen niet slechts gemeten worden, doch zij moesten bovendien naar kwaliteit geschat worden. Dat werk is door de schatters van de grondbelasting zeer nauwgezet gedaan aan de hand van de huurcontracten en in vergelijking met standaard percelen. De meeste Oorspronkelijk Aanwijzende Tafels (OAT's) vermelden een voorlopige klassificering en een nauwkeurige specificatie in één bepaalde klasse of een verdeling over twee of (soms) drie kwaliteitsklassen. Ondanks deze nauwgezetheid heeft de classificering bij de invoering van het kadaster tot veel bezwaarschriften aanleiding gegeven!
De classificering vond zowel voor ongebouwde als voor gebouwde grond plaats. De ondergrond van gebouwde percelen was steeds klasse 1; daarboven kwam dan nog de huurwaarde van het gebouw volgens afzonderlijk tarief. Landbouwschuren en schaapskooien werden niet in de rubriek "gebouwd" aangeslagen, terwijl kerkelijke eigendommen werden vrijgesteld van het betalen van grondbelasting. In het laatste geval betrof het niet alleen kerkgebouwen, maar ook ander kerkelijk onroerend goed als pastorieën, vicarieën, kosterieën, kloosters, scholen, visrechten behorend aan een kerkelijke instelling en dergelijke. Elke klasse tenslotte had een eigen tarief. De vaststelling daarvan is destijds voor iedere kadastrale gemeente afzonderlijk geschied door een commissie. Dat heeft geleid tot niet onaanzienlijke tariefverschillen tussen de kadastrale gemeenten.
Het belastbaar inkomen der gebouwde eigendommen (kolom 8 in het register) werd gelijk gesteld met de zuivere huurwaarde. De onzuivere huurwaarde moest worden afgeleid door de schatters uit verzamelde huurcontracten uit de periode 1816-1826. Hiervan moest men dan de gemiddelde kosten van onderhoud, gesteld op ¿ van de onzuivere huurwaarde, en de huurwaarde van de grond van het perceel aftrekken om de zuivere huurwaarde te krijgen. Door het veelvuldig ontbreken van huurcontracten is in de praktijk een andere werkwijze gevolgd. Per gemeente werden de huizen bekeken en in verschillende kwaliteitsklassen ingedeeld op grond van de grootte, de indeling, de kwaliteit van de bouw en de ligging. Al naar gelang de kwaliteitsverschillen konden er in een gemeente meer of minder klassen zijn. Aan iedere klasse werd een belastbaar inkomen verbonden. De bedragen die in kolom 8 genoemd worden, zijn terug te voeren op een landelijk toegepast trapsgewijs tarief (fl.?3,00; fl.9,00; fl. 15,00; fl. 21,00 etc.).
Alle gegevens van een perceel werden door de landmeters vastgelegd in de OAT's. Deze OAT's bevatten daartoe een dertigtal kolommen. Als in de gegevens van een perceel zoals opgenomen in de OAT veranderingen tot stand waren gekomen, dan werd het perceel met zijn nieuwe gegevens naar de "Suppletoire Aanwijzende Tafel" (SAT) overgebracht. In de OAT wordt in dat geval verwezen naar het volgnummer waaronder het desbetreffende perceel in de SAT is opgenomen.
De sinds 1832 geldende grondslag voor de heffing van de grondbelasting was rond 1870 beslist niet meer in overeenstemming met de werkelijkheid, terwijl door incidentele wijzigingen de in 1832 nagestreefde uniformiteit in de belastingheffing over het gehele Rijk eveneens ver uit het zicht was verdwenen. Om aan deze ongewenste toestand een einde te maken is bij wet van 26 mei 1870, nader uitgewerkt in de wet van 22 juli 1873 (Staatsblad 116) het besluit genomen tot herziening van de schatting van de belastbare opbrengst van alle gebouwde eigendommen. Om herhaling van dit euvel te voorkomen is in 1897 en 1904 dezelfde maatregel genomen. De herziening van de belastbare opbrengst der ongebouwde eigendommen is geregeld door de wet van 25 april 1879 (Staatsblad 89). Door veranderingen in de wijze van vaststelling van de belastingaanslag zijn algehele herzieningen na 1904 uitgebleven. Voor de registers en kaarten die opgemaakt zijn tengevolge van de bovengenoemde herzieningen wordt verwezen naar de Inventaris van de archieven van instanties belast met de schattingen voor de grondbelasting in Drenthe, 1815-1963.

Kenmerken

Datering:
1813-1978
Beschrijving:
Het Kadaster in Drenthe 1813-1931(1946)
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Drents Archief, Assen. Toegang 0178 Het Kadaster in Drenthe
VERKORT:
NL-AsnDA, 0178