De aanwezigheid van het deelarchief Van Bylandt Halt is met het bovenstaande uiteengezet. Verwezen mag worden naar de genealogische tabellen XLIV-XLVIII (in de gedrukte inventaris; in de aangevulde inventaris die u nu leest: tabel 20) voor nadere gegevens betreffende de familie Von/Van Bylandt (Halt). Aandacht verdient nu de connectie met de familie Von Heiden tot Bruch (en Clijff), staak van in oorsprong dezelfde familie als waartoe de latere tak Van Heiden Reinestein behoorde.

Schakels in deze connectie zijn Roeleman Ferdinand graaf van Bylandt tot Halt (1716- 1796), gehuwd met Anna Cornelia rijksvrijvrouwe van Friesheim en erfgenaam van zijn ongehuwde broer Friedrich graaf von Bylandt tot Halt (1711-1789). Deze op zijn beurt was universeel erfgenaam van zijn oom Gottfried Friedrich Johann rijksvrijheer von Heiden (ovl. 1737) uit de staak Hovestadt en Schönrath van die familie. Deze was weer universeel erfgenaam van zijn achterneef Ferdinand Sigismund Wennemar rijksvrijheer von Heiden tot Bruch en Clijff (ovl. in of na 1732, voor 1737), laatste stamhouder van zijn staak. De heerlijkheid Bruch, het latere Recklinghausen- Süd, was al generaties lang het erfdeel van de eerstgeborene in de familie Von Heiden, maar was aan F.S.W. von Heiden afgestaan door zijn broer Friedrich Adolph met het oogmerk van vereniging met het nabijgelegen Clijff c.a., gesitueerd nabij Hattingen aan de Ruhr. Clijff kwam in de familie door vererving van Sophia Wilhelmina Johanna wed. von der Recke, eerder weduwe von Sybergh, geb. von Eller (ovl. 1712), op Dorothea Louise von dem Bussche (ovl. 1728), met wie F.S. W. von Heiden - naar valt af te leiden niet geheel zonder berekening - was gehuwd. De schoonvader van de erflaatster, Johann Dietrich von Sybergh, had zich van het bezit van Clijff verzekerd in of omstreeks 1657, waarschijnlijk door executie van obligaties onder verband van Clijff ten laste van de familie Von Lützenrodt. In die familie had het bezit - dat overigens pas later naar het huis Clijff werd genoemd - vertoefd sinds het omstreeks 1475 aan Bertram von Lützenrodt was gekomen van zijn schoonvader Reinhard von Kreyckenbecke. Van belang is, dat aan het bezit van Clijff het erfhofschoutambt van Hattingen blijkt te zijn verbonden. Diepgaand onderzoek naar de ontwikkeling in de status en annexe rechten van Clijff, en daardoor naar de juiste plaats van de stukken in de ordening, moest wegens tijdgebrek achterwege blijven.

De zakelijke stukken betreffende Clijff bevatten onder meer het oudste aangetroffen stuk in het archief De Milly van Heiden Reinestein.