De Nederlandse takken van de al meer genoemde familie Von Heiden stammen af van Johann Sigismund von Heiden (1656-1730), telg uit de staak Hovestadt en Schönrath. Behoudens enkele bescheiden afkomstig van voorzaten en verwante voorgangers als heren van Ootmarsum is J.S. von Heiden ook de eerste archiefvormer van enige betekenis. Zoals meer van zijn voorzaten en contemporaine verwanten bouwde hij een militaire en bestuurlijke carrière op in het Kleefse, het voormalige hertogdom Kleef en het voormalige graafschap Marck. Als militair bracht hij het tot keizerlijk veldmaarschalk-luitenant (1704), Pruisisch generaal der infanterie (1715) en gouverneur van Wesel (1719). Daarnaast was hij vanaf c. 1720 "Chef präsident der Clev- und Marckische Landesregierung" en eerste curator van de Universiteit van Duisburg. Zijn connectie met de Republiek is van tweeërlei aard. Als militair heeft hij van tijd tot tijd de Republiek gediend, te beginnen c. 1675 als generaal-adjudant van de generaal, later veldmaarschalk en opperbevelhebber der Staatse troepen, Walrad graaf van Nassau-Usingen (1635-1702). Het is overigens waarschijnlijk, dat Wijn *  hem verwart met zijn volle neef Johann Sigismund Wilhelm rijksvrijheer von Heiden tot Bruch, die in tegenstelling tot 'onze' J.S. von Heiden, wel cavalerist was.

De tweede connectie van J.S. von Heiden met de Republiek was het bezit van het Huis Ootmarsum. Dit was hem nagelaten door een andere volle neef, Johann Dietrich (II) von Heiden tot Ootmarsum (overleden 1716), militair in Staatse dienst, laatstelijk met de rang van luitenant- generaal (1709). Diens gelijknamige vader was de laatste commandeur van de commanderij Ootmarsum van de Duitse Orde geweest. Met de grootmeester van de Orde ruilde hij bij zijn uittreden de commanderij tegen bezittingen in Duitsland; ondanks verwikkelingen met de Staten van Overijssel over die ruil wist hij zich te handhaven in het bezit van Ootmarsum.