U kunt via onze reserveringstool een afspraak inplannen en aangeven welke archiefstukken u op dat moment wilt inzien.

1.1.5. Afdeling Drenthe (Drents Archief)

Uw zoekacties: AV3490 750 jaar Zuidlaren; Arend Smit; 1950 Provinciaal Bureau van de Nederlandsche Volksdienst te Assen

0195 Provinciaal Bureau van de Nederlandsche Volksdienst te Assen

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
1. Inventaris van het archief van het Provinciaal Bureau van de Nederlandsche Volksdienst te Assen
1.1. Inleiding
1.1.5. Afdeling Drenthe
0195 Provinciaal Bureau van de Nederlandsche Volksdienst te Assen
1. Inventaris van het archief van het Provinciaal Bureau van de Nederlandsche Volksdienst te Assen
1.1. Inleiding
1.1.5.
Afdeling Drenthe
Naast het landelijk hoofdbureau van de WHN en NVD in Den Haag, met zeven hoofdafdelingen, waren er in de provinciale hoofdsteden en in de steden en dorpen respectievelijk provinciale, stedelijke en plaatselijke bureaus opgericht, met aan het hoofd een provinciaal leider en stedelijke en plaatselijke directeuren (aanvankelijk de burgemeesters, later buurtschapshoofden). In Drenthe was de NVD opgesplitst in "buurtschappen". Binnen de NVD-structuur vormde elke stad en elk (groter) dorp een zelfstandig buurtschap, met aan het hoofd een buurtschapshoofd, bijgestaan door een aantal stafmedewerkers: een organisator, een penningmeester, een propagandist en een sociaal werkster. Kleinere dorpen ressorteerden onder een groter buurtschap en werden "wijken" genoemd (Wijster bijvoorbeeld viel als "wijk" onder het buurtschap Beilen). De grootste gemeenten (Assen, Emmen, Meppel en Hoogeveen) waren uit geografische en maatschappelijke overwegingen gevormd tot "kringen", welke elk op zich weer waren onderverdeeld in buurtschappen (bijvoorbeeld Assen I t/m V). De buurtschappen waren onderverdeeld in wijken en blokken, met wijk- en blokhoofden.
Het Provinciaal Bureau was gevestigd in Assen. Het stond onder leiding van de Provinciaal Leider en bestond uit vier hoofdafdelingen: Sociale Zaken, Voorlichting, Organisatie en Financiën.
Onder de afdeling Sociale Zaken vielen de hulpverlening en alle zaken die daarmee direct verband hielden (algemene bijstand), de gezinsverzorging, de hulpposten Moeder en Kind, de moeder- en jeugduitzending en de jeugdzorg. De algemene bijstand omvatte de verstrekking van waardebonnen, kleding, schoenen, klompen en huishoudelijke artikelen. Uitkeringen maakten geen deel uit van het "takenpakket" van Sociale Zaken, maar vielen onder de Winterhulp (dat onderdeel was van de afdeling Organisatie) (zie bijlage).
De moeder- en jeugduitzending omvatte in de eerste jaren van de oorlog de tijdelijke uitzending van Drentse moeders en kinderen naar verzorgings- en vakantietehuizen in Nederland en Duitsland. In latere jaren werd dit èn financieel èn door de tijdsomstandigheden steeds moeilijker en nam de evacuatie van kinderen en volwassenen uit het westen naar Drenthe een steeds grotere omvang aan. De jeugdzorg hield zich o.a. bezig met het oprichten en beheren van kinderdagverblijven, tandverzorging en schoolvoeding.
De afdeling Organisatie was gesplitst in vier onderafdelingen: Algemene Organisatie, Winterhulp, Statistiek en Bijzondere opdrachten en taken. De afdeling Organisatie droeg in het algemeen zorg voor de goederenvoorraad en organiseerde zowel de algemene hulpverlening als de hulpverlening bij bominslagen (Gieten, Erica, Hoogeveen) en andere speciale gevallen.
De afdeling Voorlichting had een drieledige taak: ledenwerving, uitbreiding van het aantal (vrijwillige) medewerkers en vorming van medewerkers. Het eerste en tweede gebeurde door middel van mondelinge en schriftelijke propaganda: radio-uitzendingen, lezingen, films, propaganda- en instructie-bijeenkomsten, toespraken, krantenadvertenties, krantenartikelen, brochures en overig gedrukt materiaal en affiches. De vorming van medewerkers geschiedde door middel van vormingscursussen, die zowel in landelijk verband (Amsterdam, Den Haag, Utrecht) als in provinciaal verband (Noordlaren) werden georganiseerd.
De afdeling Financiën droeg zorg voor de financiële contrôle en verantwoording van alle werkzaamheden van WHN en NVD. Als neventaak was zij tevens belast met de ledenregistratie.
Een maandrapport van januari 1944 vermeldt de navolgende werkzaamheden van het Provinciaal Bureau: eenpansmaaltijden, kinderfeesten, concerten, medewerkersregistratie, verstrekking van goederen, distributiezaken, in beslag genomen goederen, technische opleidingen, collecten, uitkeringen, boerenactie, loonofferactie, bijzondere collecten, centrale keuken, hulpverlening na een bominslag, verstrekking van B-steun en van voorrangskaarten, schoenenbeurs.
De Nederlandsche Volksdienst kende ook in Drenthe vrijwillige medewerkers en personeel in vaste dienst. Vrijwilligers werden voornamelijk aangenomen om te collecteren; daarnaast hadden zij "ondersteunende" taken. Winterhulp Nederland en Nederlandsche Volksdienst hadden in geheel Nederland c. 3000 vaste personeelsleden, van wie het grootste deel werkzaam was op het Landelijk Bureau in Den Haag en op de provinciale en stedelijke kantoren in het westen van het land. Het exacte aantal vaste personeelsleden in Drenthe is niet bekend, naar schatting 50 à 60, van wie een groot gedeelte werkte op het Provinciaal Bureau in Assen of als buitendienstmedewerker aan dit bureau was verbonden.
Van het Provinciaal Bureau waren (net als elders in Nederland) de provinciaal leider en alle stafleden NSB- lid, terwijl de voorkeur ook uitging naar personeelsleden en medewerkers die òf NSB-lid waren òf sympathiseerden met de NSB dan wel anderszins pro-Duits waren (G. Meelker, provinciaal leider voor Drenthe van 1941 tot 1943, nam in 1943 dienst bij de Waffen-SS; meerdere hogere en lagere personeelsleden meldden zich aan bij Landwacht en WA, enkelen traden eveneens toe tot de SS). Door overplaatsing en uit dienst treding heeft Drenthe verschillende provinciale leiders gehad: H. Boerma (tot 1941), G. Meelker (tot 1943), J. Borstlap (tot maart 1944), J. Lippinkhof (tot december 1944) en opnieuw J. Borstlap (tot april 1945).
Niet alleen met de landelijke leiding van de NVD (landelijke stafvergaderingen en werkbijeenkomsten), maar ook tussen het Provinciaal Bureau en de Duitse autoriteiten waren er veelvuldige contacten. Overleg en samenwerking vond plaats met zowel het Amt für Volkswohlfahrt im Arbeitsbereich der NSDAP in Den Haag als met districtsleiders van de National-Sozialistische Volkswohlfahrt im Kreis Drenthe. Alle richtlijnen en instructies ontving het Provinciaal Bureau uit Den Haag, door middel van algemene bekendmakingen en circulaires.
Per 1 juli 1942 bedroeg het aantal leden van de NVD in Drenthe 537. Dat aantal steeg het jaar daarop tot 1749 (per 1 april 1943), terwijl per 1 februari 1945 2528 leden stonden geregistreerd. Drenthe had toendertijd c. 250.000 inwonders, zodat verhoudingsgewijs weinig Drenten zich als lid aanmeldden. De snelste groei vond plaats tussen 1942 en 1943; in latere jaren nam het aantal opzeggingen (sterk) toe.
Na "Dolle Dinsdag" (5 september 1944) ontstond ook in Drenthe in kringen van de NSB en de Volksdienst een lichte paniek, maar die stond in geen verhouding tot de chaotische taferelen in het westen van het land, waar de hele organisatie min of meer in elkaar stortte. Nadat in april 1944 de landelijk leider met zijn staf, het algemeen secretariaat en verscheidene afdelingen al was uitgeweken naar Nijmegen ("uit sociale overwegingen"), lieten in september provinciale en stedelijke leiders, kringleiders en buurtschapshoofden in het westen alles in de steek en vluchtten naar het oosten. Van Vloten vluchtte op 3 september naar Duitsland en het hoofdkantoor in Nijmegen werd gesloten. De noordelijke provincies probeerden hun werkzaamheden echter zo goed mogelijk voort te zetten. De verbindingen met het westen waren verbroken, het verkeer en de postbezorging stagneerden, buurtschapshoofden namen ontslag en verbrandden hun papieren, sommigen vluchtten de grens over en de wildste geruchten deden de ronde, maar op het Provinciaal Bureau probeerde men het hoofd koel te houden.
De verstrekking van uitkeringen in Drenthe werd gedurende deze periode stopgezet, aangezien de financiële situatie uiterst moeilijk was geworden (vanaf december 1944 werd aan de vaste personeelsleden geen salaris meer uitbetaald). Ook toen de rust was weergekeerd kon bijna geen financiële bijstand meer worden verstrekt. De verstrekking van kleding en van goederen in natura werd gehandhaafd, zij het onder moeilijker omstandigheden. Enkele werkzaamheden moesten eind 1944 worden gestaakt; gezinshulpen met name konden vrijwel niet meer worden ingezet. Behalve met gebrek aan financiële middelen en goederen kampte de NVD in Drenthe eind 1944 ook met een personeelstekort. Vaste medewerkers hadden hun ontslag ingediend of waren gevlucht; bovendien werden mannelijke personeelsleden door de Duitse Wehrmacht opgeroepen voor het graven van verdedigingswerken. Daarbij kwam, dat Van Vloten in maart 1945 (vanuit Groningen!) een vertrouwelijk schrijven deed rondgaan waarin werd aangedrongen op personeelsafvloeiing, uit bezuinigingsoverwegingen, hetgeen de rijen nog sterker uitdunde.
Het aantal évacué's in Drenthe nam eind 1944 sterk toe. In Westerbork werd het voormalige kamp ingericht als opvangkamp voor vrouwen en kinderen van NSB-ers; de NVD probeerde er zoveel mogelijk hulp te bieden. De collecten voor de Winterhulp gingen ook steeds moeilijker. Er waren bijna geen collectanten meer te krijgen en de opbrengsten bleven ver achter bij die van vorige jaren.
Van de laatste maanden van de oorlog is van de NVD in Drenthe weinig materiaal bewaard gebleven, zodat moeilijk een beeld kan worden gevormd van de activiteiten tot aan de opheffing in april 1945. Na september 1944 heeft de NVD niet veel meer te betekenen gehad; eigenlijk kan worden gesteld dat de organisatie al in 1944 haar einde vond.
Toegang nr. 0195: Inventaris van het archief van het Provinciaal Bureau van de Nederlandsche Volksdienst te Assen, waarin opgenomen de Winterhulp (1940) 1941-1945

Kenmerken

Datering:
1941-1945
Beschrijving:
Provinciaal Bureau van de Nederlandsche Volksdienst te Assen, waarin opgenomen de Winterhulp (1940) 1941-1945
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Drents Archief, Assen. Toegang 0195 Provinciaal Bureau van de Nederlandsche Volksdienst te Assen
VERKORT:
NL-AsnDA, 0195
Categorie:
  • Zonder categorie