Al vertoont de meergenoemde oude nummering, zoals in de vorige paragraaf aangegeven is, op sommige punten wel enig systeem, zij biedt toch lang niet genoeg houvast om bij inventarisatie als uitgangspunt te kunnen dienen. Daarom is hier uitgegaan van het gebruikelijke onderscheid tussen stukken van persoonlijke en van zakelijke aard. Daar deze collectie echter wel het meest in samenhang met het door Joosting als heerlijkheidsarchief geïnventariseerde zal worden geraadpleegd, is in ander opzicht enigszins van de gewone praktijk afgeweken. De enkele stukken die eerder van ambtelijke aard zijn (nrs. 16-18), zijn samen met de stukken die betrekking hebben op goederen die deel uitmaakten van het geheel aan rechten en goederen waarmee de opeenvolgende heren van Ruinen steeds weer beleend werden tegelijk met de eigenlijke heerlijkheid (de jurisdictie te Ruinen, Budding- en Haakswold en ter Bullinge onder Staphorst) *  in één onderafdeling (2.1) geplaatst. Dit mag minder correct zijn, het maakt wel dat beide inventarissen gemakkelijker bij elkaar aansluiten.

De index op inventaris en regestenlijst werd vervaardigd door D.T. Koen.