Omdat het hierna beschreven archief vrijwel geheel afkomstig is van de geslachten Van Holthe en Westra van Holthe, volgen hier enkele aantekeningen over deze geslachten.

Het geslacht Van Holthe, dat oorspronkelijk uit Gelderland afkomstig is, verbindt zich met Drenthe door onder andere het huwelijk van Pieter Adam van Holthe in 1771 met Roelina Gijsbertha Gerdina van den Clooster, die vrouwe is van het huis Rheebruggen (tussen Ansen en Uffelte). Uit dit huwelijk worden drie zonen geboren: Rudolph Otto, Aalt Willem en Pieter Adam.

Aalt Willem trouwt in 1807 met Geertruid Agnes barones van Dedem en gaat het jaar daarop wonen op het huis Oldengaerde, dat hij dan gekocht heeft. In 1811 wordt hij burgemeester van Dwingeloo (of eigenlijk schout, zoals dat toen heette), hetgeen hij 41 jaar is geweest. Een eveneens bijzonder lange periode is jonkheer Aalt Willem lid geweest van Provinciale Staten van Drenthe, namelijk vanaf 1821 tot zijn overlijden in 1854. Buiten deze ambtelijke functies is hij ook op ander terrein actief geweest. Hij is de oprichter van een houthandel, die vestigingen kreeg in Assen en Meppel. In zijn woonplaats Dwingeloo is hij lid van verschillende commissies, zoals die voor de scheiding van de marke van Dwingeloo rond 1848. Behalve de havezate Oldengaerde heeft jonkheer Van Holthe nog twee havezaten in bezit gehad. In 1824 erft hij van zijn moeder Rheebruggen *  . Het huis zelf laat hij rond 1835 slopen, maar het landgoed is in de familie gebleven. Na zijn dood namelijk komt het bij de erfgenamen van zijn tweede dochter Susanna Leonora Westra-Van Holthe. In 1830 koopt Van Holthe het landgoed Batinge met de oude havezate die daarop staat *  . Ook dit huis laat hij in 1832 afbreken.

Aalt Willem en Geertruid Agnes krijgen drie dochters en een zoon, waarvan een dochter en de zoon al vroeg overlijden. De oudste dochter, Roelina Gijsbertha Suzanna Leonora, huwt in 1831 Jan Hendrik Westra afkomstig uit Harlingen. Twaalf dagen na de geboorte van hun eerste kind, Aalt Willem, overlijdt de moeder echter. Vader Jan Hendrik trouwt dan drie jaar later met zijn schoonzuster Susanna Leonora van Holthe, net 17 jaar oud. Jan Hendrik Westra is in 1803 geboren in Harlingen als zoon van mr. Hendrik Westra en Eva Fontein. In 1824 studeert hij in Groningen af in de rechtsgeleerdheid. In 1832 wordt hij benoemd tot rechter ter instructie bij de Rechtbank van Eerste Aanleg te Assen en in 1838 tot raadsheer bij het dan juist ingestelde provinciaal gerechtshof van Drenthe. Tussen 1865 en 1870 is hij president van dit hof.

Het enige kind uit het eerste huwelijk van Jan Hendrik Westra was Aalt Willem, die de naam Westra van Holthe gaat voeren. In 1856 huwt hij Maria Jacoba Hendrika van Baalen uit Rotterdam. Aalt Willem neemt de houthandel van zijn grootvader over en is evenals zijn grootvader lid van de Provinciale Staten van Drenthe, namelijk van 1867 tot 1898. Het huwelijk van Aalt Willem en Maria Jacoba Hendrika brengt zes kinderen voort. Zoon Cornelis neemt de houthandel van zijn vader in Assen over, terwijl zoon Johannes Govert zich meer interesseert voor Dwingeloo en het huis Oldengaerde. Deze laatste huwt in 1896 Wilhelmina Aleida Linthorst Homan, een telg uit het geslacht van het huis Overcinge te Havelte. Zijn beroep is advocaat en procureur bij de rechtbank te Assen, tot hij in 1924 benoemd wordt tot burgemeester van Dwingeloo. Hij gaat dan ook op Oldengaerde wonen. De functie van burgemeester oefent hij twaalf jaar uit.

Na de dood van Johannes Govert en zijn vrouw wordt Oldengaerde een mandelig goed van hun vier kinderen, Aalt Willem, Johannes, Maria Jacoba Hendrika en Ida Elisabeth Catharina.