U kunt via onze reserveringstool een afspraak inplannen en aangeven welke archiefstukken u op dat moment wilt inzien.

1.1 Biografisch overzicht (Drents Archief)

Uw zoekacties: Collectie Prakke

0895 Collectie Prakke

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
Inleiding
1.1 Biografisch overzicht
0895 Collectie Prakke
Inleiding
1.1
Biografisch overzicht
De Prakkes stammen uit Drenthe. In 1442 komen zij al voor in een oorkonde uit het Dieverderdingspil. Overgrootvader Jan Jans Prakke werd nog geboren op de voorvaderlijke boerderij te Ruinerwold, genaamd 'De Prakkerij', maar alhoewel hij enig zoon was trok het boerenleven hem niet, en hij gaf het eraan om schoolmeester te worden. Drie generaties hebben sindsdien Nederland doorkruist. Grootvader werd geboren in Eibergen, vader in Leeuwarden en op 26 april 1900 zag Hendricus Johannes Prakke in Alphen aan den Rijn - waar al drie eeuwen lang de familie van zijn moeder woonde - het levenslicht.
Een groot deel van zijn jeugd bracht Prakke jr. in Veenendaal door. Zijn vader was agent van de Machinefabriek Carl Francke te Bremen en werd later directeur van de plaatselijke gasfabriek. Als kind liet de gezondheid van Prakke te wensen over en al snel openbaarde zich een leeshonger en een drang om ook anderen van zijn kennis te laten meeprofiteren. Reeds als tienjarige begon hij een kinderkrantje, dat regelmatig verscheen en in 1913 bij de opheffing - toen hij er zich 'te groot' voor ging voelen - 250 abonnees telde. De basis voor zijn carrière was echter gelegd: Prakke wilde drukker-uitgever worden. Zijn hele leven zou hij doen wat hij als kind al deed: schrijven en publiceren.
Op de HBS in Amersfoort werd hij al snel redacteur van de schoolkrant. De hoogste twee klassen van de HBS volgde hij in Zierikzee, waarheen het gezin was verhuisd nadat vader directeur van het gemeentelijke gasbedrijf was geworden. Bij zijn eindexamen in 1917 had Prakke de beste cijferlijst van Zeeland, maar zijn wens om door te mogen studeren werd hem door de Eerste Wereldoorlog ontnomen. Het leven in oorlogstijd was in drie jaar zo duur geworden dat aan studeren vanuit Zierikzee, in een tijd die nog geen studiebeurzen kende, niet viel te denken.
Een oom reikte hem de helpende hand door hem een praktijkopleiding als volontair aan te bieden in diens boek- en kunsthandel in Nijmegen. Aldus kwam hij in het boekenvak terecht. In 1918 werd hij echter ernstig ziek. Hij had niet alleen de zogenaamde 'Spaanse griep' onder de leden, die zich in dat jaar razendsnel verspreidde en veel slachtoffers eiste, maar onderzoek wees uit dat hij tevens was besmet met tuberculose-bacillen. Hij herstelde echter en trad begin 1919 in dienst bij Uitgeversmaatschappij J.B. Wolters in Groningen, waar hij werkzaam was als facturist en correspondent. Al spoedig klom hij op tot directie-secretaris en tenslotte in 1923 tot procuratiehouder. In datzelfde jaar trad hij in het huwelijk met Frederika Cruiger, die hij in het jeugdwerk in Groningen had leren kennen, waarin hij bijzonder actief was, met name in de Jongelieden Geheelonthoudersbond. De jonge echtelieden vestigden zich in huize 'Den Enck' in Eelderwolde, dat zij openstelden voor jonge kunstenaars, onder wie de later zo bekend geworden dichter Hendrik de Vries.

In 1925 werd Prakke onverwachts een directiezetel aangeboden bij Van Gorcum & Comp., als opvolger van de laatste Van Gorcum (H.P.). Van Gorcum had geen opvolger. Zijn medevennoot G.A. Hak, met wie hij samen de directie vormde, had een voorkeur voor de boekhandel, en Van Gorcum zocht iemand met voldoende affiniteit met de drukkerij en uitgeverij. Zijn keus was op Prakke gevallen, die weliswaar nog erg jong was maar zich volgens Van Gorcum bij zijn Groningse werkgever "breed had georiënteerd". Alhoewel het aanbod voor Prakke financieel niet aantrekkelijk was, accepteerde hij het omdat hij hiermee de kans kreeg zijn oude ideaal, uitgever-drukker zijn, te verwezenlijken.
Met de verhuizing naar Assen had Prakke het gevoel te "repatriëren" naar de oude 'landschap', waar zijn roots lagen. Als adjunct-directeur en vanaf 1926 als mede-directeur droeg hij zorg voor de opbouw van een eigen uitgeversfonds van wetenschappelijke, sociale en literaire publicaties en slaagde hij erin om van de weinig florende zaak een bloeiend bedrijf te maken. Hij stapte in allerlei landelijke organisaties die met 'het boek' te maken hadden en bezorgde langzamerhand Van Gorcum als uitgeverij een naam die landelijk borg stond voor kwaliteit.
Vol overgave stortte hij zich op de Drentse cultuur. In 1928 blies hij de Nieuwe Drentse Volksalmanak nieuw leven in en een jaar later verscheen het eerste nummer van het maandblad Drenthe.
Zijn veeleisende directeursfunctie belette hem niet actief te blijven voor de jeugdbeweging. Hij gaf aanzetten voor jeugdherbergen in Drenthe, Groningen en Friesland en was een stuwende kracht voor de Jeugdherbergcentrale.

In de Tweede Wereldoorlog kwam het uitgeverswerk grotendeels stil te liggen en Prakke kreeg de tijd om een lang gekoesterde wens alsnog in vervulling te laten gaan. Na een toelatingsexamen werd hij in 1942 in Groningen ingeschreven als student in de rechtsgeleerdheid - clandestien, om geen loyaliteitsverklaring te hoeven ondertekenen. In de laatste weken voor de bevrijding werd hij echter, op verdenking van illegale activiteiten, door de S.D. gearresteerd en in het Huis van Bewaring in Assen gevangen gezet, maar hij doorstond deze beproeving en studeerde in oktober 1945 cum laude af.
Alhoewel Prakke na de bevrijding met al zijn krachten Van Gorcum weer op gang moest brengen, nam hij toch opnieuw de studieboeken op. Langzaam maar zeker had hij meer belangstelling gekregen voor de sociologie, en in 1947 zette hij zich in Groningen aan deze studie. Twee jaar later legde hij zijn doctoraal examen af, gevolgd door zijn promotie in 1951 op het indertijd alom geprezen proefschrift 'Deining in Drenthe'.
Zijn liefde voor Drenthe, het land van zijn voorvaderen, kwam tot uiting in een niet aflatende stroom publicaties over dit gewest. Ook tal van artikelen verschenen in bladen als Maandblad Drenthe en de Nieuwe Drentse Volksalmanak. Gewestelijk had Prakke veel in beweging gebracht, zoals een congres over 1000 jaar Drenthe, de oprichting van Het Drents Genootschap (na de oorlog voortgekomen uit de door Prakke in 1941 opgerichte Studiekring D.H. van der Scheer), de oprichting van een Asser Rotary-afdeling en de herinvoering van de Koppermaandagviering. Verder gaf hij de stoot tot de oprichting van de Picardtclub in Coevorden, initieerde hij de Duits-Nederlandse Cultuurdagen en was hij lange tijd voorzitter van de Commissie van Bestuur van het Drents Museum.

Na zijn promotie leidde een reeks voordrachten van Prakke over de persgeschiedenis en perswetenschap voor studenten in het Sociologisch Instituut van de Rijksuniversiteit Groningen in 1956 tot een privaat-docentschap 'publicistiek, in het bijzonder de perswetenschap'. Omdat het om een nieuw studiegebied ging begon Prakke met het schrijven van een handboek voor de studenten.
Eind jaren '50 gaf hij een gastcollege aan de Universiteit van Münster, waarna men in hem de geschikte persoon voor een vrijgekomen leerstoel zag. De afspraak was dat Prakke er vanaf 1960 één jaar zou doceren; het zouden er tien worden. In 1961 werd hij aanvankelijk benoemd tot 'Honorar Professor' en tot waarnemend directeur van het Institut für Publizistik.
In de 'Münsterse jaren' gaf Prakke ook enkele jaren gastcolleges aan het European Center van de Johns Hopkins University, verbonden aan de Universiteit van Bologna.
In 1969 ging hij met emeritaat en het jaar daarop stapte hij ook uit de leiding van Van Gorcum. Nog eenmaal liet hij zich echter 'verleiden'. In 1971 kreeg hij een uitnodiging om als 'visiting professor' als eerste Europese vakgenoot op te treden in een vernieuwingsprogram aan de State University van Iowa. Aan het eind van zijn termijn bood men hem een leerstoel aan, maar Prakke wees deze af en zette er nu echt een punt achter. Hij trok zich terug op zijn monumentale 17e eeuwse Saksische boerderij 'De Prakkehof' in Meppen (Zweeloo), die hij in 1965 had gekocht en grondig had laten restaureren.

Alhoewel hij nu gepensioneerd was bleef Prakke nog zeer betrokken bij alle facetten van het leven en de samenleving. Onafgebroken bleef hij publiceren en hij werd nog regelmatig uitgenodigd voor inleidingen, lezingen en voordrachten.

In 1978 moest Prakke met pijn in het hart de boerderij verlaten. Door de verminderde validiteit van zijn vrouw werd De Prakkehof voor hen beiden te groot. Hij verruilde de boerderij eerst voor een bungalow op het terrein van het verzorgingstehuis 'De Noorderkroon' in Roden (met veel gevoel voor ironie tot 'Prakkehofke' gedoopt), waarna hij zijn laatste jaren doorbracht in het zorgcentrum. Publicitair bleef hij nog steeds actief. Pas in 1987 legde hij definitief zijn 'publicatiepen' neer.
Na het overlijden van zijn vrouw in 1989 doofde het vuur in hem. Een kleine uitschieter was de viering van zijn 90ste verjaardag, toen hij nog eens werd bezongen als 'duizendpoot' voor Drenthe, wetenschapsman, uitgever en Europeaan. Hij overleed op 14 december 1992 in Roden en werd begraven in Assen.

Kenmerken

Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Drents Archief, Assen. Toegang 0895 Collectie Prakke
VERKORT:
NL-AsnDA, 0895
Categorie:
  • Zonder categorie